Wees bijzonder oplettend, wanneer u een
„invalsnede" in een verborgen bereik, bv een
voorhanden muur, uitvoert.
2.1.3 Werking van de veiligheidsvoorzieningen
Controleer vóór ieder gebruik, of de onderste
beschermkap foutvrij sluit. Gebruik de zaag niet,
wanneer de onderste beschermkap niet vrij
beweeglijk is en zich niet meteen sluit. Klem of
bindt de onderste beschermkap nooit in geo-
pende positie vast.
Controleer de werking van de veer voor de
onderste beschermkap. Laat het toestel vóór
gebruik onderhouden, wanneer de onderste
beschermkap en veer niet foutvrij werken.
Open de onderste beschermkap van hand
slechts bij bijzondere sneden, zoals „inval- en
hoeksneden". Open de onderste beschermkap
met de terugtrekhendel en laat deze los, zodra
het zaagblad in het werkstuk is binnenge-
drongen.
Leg de zaag niet op de werktafel of de vloer
neer, zonder dat de onderste beschermkap het
zaagblad bedekt.
Gebruik het voor het ingezet zaagblad passend
spouwmes.
Justeer de splijtwig zoals in de gebruiksaanwij-
zing is beschreven.
Gebruik steeds het spouwmes, behalve bij
invalsneden.
Opdat de splijtwig kan werken, moet hij zich in
de zaagspleet bevinden.
Exploiteer de zaag niet met verbogen splijtwig.
2.2
Extra veiligheidsinstructies
Werkt u nooit zonder de voor het desbetreffende
werkproces voorgeschreven veiligheidsvoorzie-
ningen en verandert u aan de machine niets,
wat de veiligheid zou kunnen belemmeren.
Kinderen en jongeren mogen deze machine niet
bedienen. Daarvan uitgesloten zijn jongeren
onder toezicht van een deskundige in het kader
van hun opleiding.
Houdt u rekening met invloeden uit de omge-
ving. Zet u de machine niet aan regen bloot en
voorkomt u werkzaamheden in vochte of natte
omgeving alsook in de buurt van brandbare vlo-
eistoffen of gassen.
Bewaart u de machine op droge, afgesloten
plekken buiten de reikwijdte van kinderen op.
Instructies met betrekking tot het bedrijf:
Zorgt u voor een vrije en antislip-zekere stand-
plaats met voldoende verlichting.
Vóór werktuigwissel, instelwerkzaamheden en
voor het verhelpen van storingen (hiertoe
behoort ook het verwijderen van vastgeklemde
splinters) dient de wisselaccu van de machine
te worden verwijderd.
Bewerkt u geen werkstukken die voor het pre-
statievermogen van de machine te klein of te
groot zijn.
De schakelaar mag niet worden vastgeklemd.
Controleert u vóór het inschakelen of het zaagb-
lad is vastgetrokken en de spansleutel werd ver-
wijderd.
Begint u met het snijden van het werkstuk eerst,
wanneer het zaagblad zijn vol toerental heeft
bereikt.
Controleert u het werkstuk op vreemde voorwer-
pen. Niet in metalen onderdelen, bv nagels
zagen.
Past u de aanvoer bij het zagen van de mate-
riaaldikte aan. Een te vlug voorschuiven leidt tot
overbelasting van de motor, tot slordige zaags-
neden en tot een snel afstompen van het zaagb-
lad.
Verwijdert u de machine eerst dan van het
werkstuk, als het zaagblad tot stilstand is geko-
men.
Niet bij draaiende machine in de spanenafval
grijpen.
Het zaagblad mag niet door zijdelings tegen-
drukken worden afgeremd.
De bij het snijden ontstaande houtstof belem-
mert de vereiste zicht en is gedeeltelijke scha-
delijk voor de gezondheid. De machine moet
vandaar bij een langer gebruik, indien niet bui-
ten of in een voldoende verluchte ruimte wordt
gewerkt, aan een spanenafzuiging, bv transpor-
tabele stofzuiger, worden aangesloten. De
luchtsnelheid moet ten minste 20 m/s bedragen.
Opmerkingen met betrekking tot onderhoud en
reparatie:
De regelmatige reiniging van de machine,
vooral van de verstelvoorzieningen aan de
grondplaat en aan de geleidingen, is een belan-
grijke veiligheidsfactor. Vóór begin van deze
werkzaamheden de wisselaccu uit de machine
verwijderen.
-53-