Aftakasaandrijving inschakelen:
Gevaar op letsel!
De aftakasaandrijving draait in de
aandrijvingsstanden 0/R, 1 en 2
mee.
Er moet echter men name op
worden gelet, dat in de standen 1
en 2 bij het bedienen van de
wielaandrijvingshendel het
apparaat zich in beweging zet.
● Start de verbrandingsmotor. (
● Zet de schakelhendel aandrijving (1) in
de stand 0/R.
156
12.6)
● 1 Druk de ontgrendelingshendel (1)
tot aan de aanslag en houd deze vast.
● 2 Druk de wielaandrijvingshendel (2)
krachtig tot aan de aanslag en houd
deze vast.
● Laat de ontgrendelingshendel (1) los.
De aftakasaandrijving is ingeschakeld
en de aftakas draait.
● 3 Aandrijving uitschakelen:
Laat de wielaandrijvingshendel (2) los.
Aftakasaandrijving uitschakelen:
● Laat de wielaandrijvingshendel los.
● Schakel de verbrandingsmotor uit.
(
12.7)
Toerental instellen:
Met de hendel voor gasregeling wordt het
toerental van de aftakasaandrijving
worden geregeld. (
8.2)
10. Veiligheidsvoorzieningen
Voor een veilige bediening en ter
voorkoming van ondeskundig gebruik is
het apparaat met meerdere
veiligheidsvoorzieningen uitgevoerd.
Kans op letsel!
De veiligheidsinrichtingen mogen
niet worden weggenomen,
overbrugd, gewijzigd of
beschadigd. Bij een dergelijk defect
aan een van de
veiligheidsvoorzieningen mag het
apparaat niet in bedrijf worden
genomen. Neem contact op met
een vakhandelaar. STIHL beveelt
de STIHL vakhandelaar aan.
10.1 Vergrendeling
wielaandrijvingshendel
De wielaandrijvingshendel is uit
veiligheidsoverwegingen mechanisch
geblokkeerd zodat onbedoelde bediening
wordt voorkomen.
Voor het activeren van de
wielaandrijvingshendel moet eerst de
ontgrendelingshendel worden ingedrukt.
(
10.1)
0478 404 9603 A - NL