Algemene Beschrijving; Beschrijving Van Het Aggregaat; Voorbereiding Vóór Inbedrijfstelling; Controle Van Het Oliepeil - SDMO VX 200/4 H-C Manual De Uso

Tabla de contenido

Publicidad

Idiomas disponibles
  • MX

Idiomas disponibles

  • MEXICANO, página 21
1.3.7 Voorzorgsmaatregelen tegen brandwonden
Raak de motor noch de uitlaatdemper nooit aan terwijl het aggregaat in werking is of onmiddellijk na een stilstand.
Waarschuwing
Hete olie veroorzaakt brandwonden, en ook contact met de huid is te vermijden. Vergewis u ervan dat het systeem niet meer onder druk staat
alvorens er aan te werken. Start de motor nooit of laat hem nooit draaien terwijl de olievuldop verwijderd is, wegens het risico op
uitspattende olie.
1.3.8 Voorzorgsmaatregelen bij het gebruik van de accu's
Plaats de accu nooit in de buurt van een vlam of vuur
Gebruik alleen geïsoleerd gereedschap
Gebruik nooit zwavelzuur of aangezuurd water om de elektrolyt bij te vullen.
Gevaar
1.3.9 Bescherming van het milieu
Laat de motorolie bij het aftappen nooit op de grond vloeien maar giet ze in een daartoe voorziene verzamelbak. Vermijd indien mogelijk
geluidsweerkaatsing door de muren of andere constructies, aangezien dat het geluidsniveau zou verhogen. Indien de demper van uw
aggregaat niet is uitgerust met een vonkenvanger en moet worden gebruikt in beboste gebieden, tussen struikgewas of op onbewerkte met
gras begroeide gronden, dient u zeer voorzichtig te werk te gaan opdat de vonken geen brand zouden veroorzaken (struikgewas over een
tamelijk grote oppervlakte verwijderen op de plaats waar u uw aggregaat wilt opstellen).
1.3.10 Gevaar van draaiende onderdelen
Ga nooit dichtbij draaiende onderdelen in werking staan met losse kleren of lange haren zonder beschermnet op het
hoofd. Probeer geen draaiende onderdelen in werking tegen te houden, te vertragen of te blokkeren.
Waarschuwing
1.3.11 Capaciteit van het stroomaggregaat (overbelasting)
Overschrijd nooit de capaciteit (Ampère en/of Watt) van het nominaal vermogen van het aggregaat tijdens werking in continu bedrijf.
Bereken het vereiste elektrische vermogen van de elektrische apparaten (in Watt of Ampère) alvorens het aggregaat aan te sluiten en in
werking te stellen. Dit elektrische vermogen staat eveneens vermeld op de identificatieplaat van de lampen, elektrische apparaten, motoren
etc. De totale waarde van alle vermogens van de gebruikte apparaten mag terzelfder tijd niet hoger liggen dan het nominale vermogen van
het aggregaat.
1.3.12 Voorwaarden voor het gebruik
De vermelde prestaties van de stroomaggregaten worden behaald onder de referentieomstandigheden volgens ISO 8528-1 (2005):
Totale atmosferische druk: 100 Kpa
Omgevingstemperatuur van de lucht: 25 °C (298K)
Relatieve vochtigheid: 30 %
De prestaties van de aggregaten worden ongeveer 4% verminderd voor elke temperatuurstijging van 10°C en/of ongeveer 1% voor elke
toename van de hoogteligging met 100 m.

2. Algemene beschrijving

2.1. Beschrijving van het aggregaat

Brandstoftank (punt 1, fig. A)
Brandstoftankdop (punt 2, fig. A)
Olievuldoppen (punt 3 , fig. E)
Olieaftapplug (punt 4 , fig. A)
Aardingsaansluiting (punt 5, fig. A)
3. Voorbereiding vóór inbedrijfstelling

3.1. Controle van het oliepeil

Controleer het oliepeil van de motor vóór iedere start
Zoals voor het bijvullen van olie, moet het aggregaat voor het controleren van het oliepeil op een effen horizontaal oppervlak staan.
Verwijder de grijze vuldop-peilstok (punt 1, Fig. B) aan de kant van de uitlaat, door hem los te draaien en veeg de peilstok af.
Steek de peilstok in de vulhals (punt 2, Fig. B) zonder hem vast te schroeven.
N.B.: Een tweede, zwarte, plug (punt 3, Fig. A) (maar zonder peilstok), is indien nodig beschikbaar aan de andere kant van de motor.
Controleer het peil visueel en vul bij indien nodig. In dit geval:
Vul het oliecarter met een trechter tot de rand van de vulopening.
Draai de plug geheel terug vast in de vulbuis.
Controleer of er geen lekken zijn.
Veeg gemorste olie weg met een schone doek.
Uitlaatdemper (punt 8, fig. A)
Luchtfilter (punt 9, fig. A)
Motorschakelaar (punt 10, fig. A)
Afrolstarter (punt 11, fig. A)
Stopcontacten (punt 12, fig. A)
Starthendel (punt 13, fig. A)
Brandstofkraan (punt 14, fig. A)
Choke (punt 15, fig. A)
Vermogensschakelaar (punt 22, fig. A)

Publicidad

Tabla de contenido
loading

Tabla de contenido