Elektrische Aansluiting; Aansluitingen Dieselmotorpomp; Controle Van De Werking Van De Groep - DAB 1 KDN Instrucciones Para La Instalación Y El Mantenimiento

Grupos de bombas contra incendios
Tabla de contenido

Publicidad

Idiomas disponibles
  • MX

Idiomas disponibles

  • MEXICANO, página 86
gemiddelde straal van de bocht, die 2,5 keer de leidingdiameter moet zijn. De weerstand tegen de afvoerstroom van de leiding
onder 90°, groter dan die van een rechte leiding, heeft gevolgen voor de totale lengte van het afvoersysteem, zoals is te zien in
de bijgaande tabel:
Leidingdiameter mm
Leidinglengte (L) in meter
2.3
VENTILATIE VOOR DIESELMOTOR
Voor een optimale werking dient de door de motor en de afvoerleidingen uitgestraalde warmte tot buiten de pompkamer te
worden afgevoerd en moet een toereikende aanvoer van verbrandingslucht verzekerd zijn.
In de meeste gevallen is de natuurlijke circulatie die veroorzaakt wordt door het temperatuurverschil tussen binnen- en buitenlucht niet
voldoende. Men dient daarom te zorgen voor:
luchtaanvoer door middel van een door een vast rooster afgeschermd gat in de muur,
gebruik van een ventilator voor afzuiging van de lucht uit de pompkamer.
In het geval van motoren met waterkoeling, moet het oppervlak van de inlaat- en uitlaatluchtgaten tenminste dezelfde afmetingen
hebben als het oppervlak van de radiateur.
In het geval van motoren met luchtkoeling, moet het oppervlak van de gaten groot genoeg zijn om een luchtdebiet van tenminste
50.000 liter/min te verwerken. (technische gegevens hebben betrekking op de grootste dieselmotor die DAB PUMPS gebruikt, met
luchtkoeling).
2.4
EXTERNE TANK
Als er een externe tank wordt meegeleverd, moet deze op minstens 1 meter afstand worden gemonteerd en aan één van de
twee motorzijden van de motorpomp. De tank mag niet hellend worden geïnstalleerd; de bevestigingsmiddelen (schroeven,
bouten, expansiepluggen) moeten passende afmetingen, lengte en capaciteit hebben.

3. ELEKTRISCHE AANSLUITING

LET OP: NEEM DE GELDENDE VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN IN ACHT
De elektrische aansluiting mag uitsluitend worden uitgevoerd door gespecialiseerd en gekwalificeerd personeel (zie punt
2.1), in overeenstemming met de veiligheidsvoorschriften die van kracht zijn in het land waar het product geïnstalleerd
wordt.
Controleer de voedingsspanning en – frequentie. Waarden die afwijken van de waarden die op het motorplaatje vermeld zijn kunnen
onherstelbare schade veroorzaken.
Geef bij het tot stand brengen van de aansluiting van de draden van de voedingskabel op de klemmenstrook van het
bedieningspaneel prioriteit aan de aarddraad.
Zie voor het schakelschema en de bijbehorende informatie de bijgevoegde documentatie.

4. AANSLUITINGEN DIESELMOTORPOMP

Sluit de twee kabels met rode klemafdekking aan op de positieve polen van de twee startaccu's van de dieselmotorpomp met behulp van de
hiervoor bestemde bijgeleverde klemmen.
VANAF DIT MOMENT KAN DE DIESELMOTORPOMP AUTOMATISCH OPSTARTEN BIJ EEN AFNAME VAN DE DRUK IN HET
SYSTEEM!!! HOUD DE KEUZESCHAKELAAR VAN HET PANEEL VAN DE MOTORPOMP IN DE NULSTAND - 0.

5. CONTROLE VAN DE WERKING VAN DE GROEP

5.1 CONTROLE VAN DE WERKING VAN DE ELEKTROPOMP
a) Zet de hoofdschakelaar van het paneel van de elektropomp op 1 (ON). Controleer de draairichting van de elektropomp door hem
enige ogenblikken te laten draaien met behulp van de START knop en controleer of, wanneer u vanaf de ventilatorzijde naar de
pomp kijkt, de motor met de klok mee draait. Als dit niet zo is, dient u op de klemmenstrook twee willekeurige draden van de voeding
van het paneel van de elektropomp met elkaar te verwisselen.
b) Zet de keuzeschakelaar van het paneel van de elektropomp in de stand AUT.
c) Open een klep van de installatie (of de handmatige startklep van de pomp, in de buurt van de drukschakelaars)
d) Controleer de start van de elektropomp.
e) Sluit de klep van de installatie (of de handmatige startklep van de pomp, in de buurt van de drukschakelaars)
f)
Zet de installatie onder druk.
g) Stop de elektropomp met de STOP knop op het schakelpaneel.
Zie voor de controle bij niet startende elektropomp de instructiehandleiding van de elektropomp.
LET OP! GEDURENDE DE WERKING VAN DE ELEKTROPOMP:
Controleer de installatie op eventuele waterlekken, en stop de elektropomp zo nodig.
Het signaleringscontact voor draaiende elektropomp gaat dicht en kan de eventuele aangesloten alarmen activeren.
5.2 CONTROLE VAN DE WERKING VAN DE COMPENSATIE-ELEKTROPOMP (STUURPOMP)
De compensatiepomp (of stuurpomp) is een hulppomp die in werking treedt voor kleine waterhoeveelheden.
De pomp start op een druk die hoger is dan de startdruk van de hoofdpompen en hij stopt op het moment dat de druk in de installatie
hersteld is.
Aanwezigheid van een dergelijke pomp is niet verplicht maar wordt aanbevolen om onnodig opstarten van de hoofdpompen in het geval
NEDERLANDS
40
50
65
80
0,5
0,7
0,9
1,2
76
100
125
1,7
2,2

Publicidad

Tabla de contenido
loading

Tabla de contenido