(B) naar het paneel worden geleid.
De aansluiting van toestellen aan de uitgangszijde van het paneel wordt
gerealiseerd door snelkoppelingen (C) of via de rechtstreeks aangesloten
MediFlow®-aansluiting met keuzeschakelaar (G). De gasdrukindicator (D)
geeft de interne paneeldruk aan. Het gas komt vanuit het medisch gaslei-
dingsysteem via de ingangsaansluiting (A) naar binnen.
Het is ook mogelijk om via de aan de uitgangszijde aangesloten flexibele
slangen (E) andere onderdelen van het gastoevoersysteem van de ambu-
lance aan te sluiten.
Voor de montage kunnen bevestigingsaccessoires (F) geleverd worden.
Het paneel kan op twee manieren geïnstalleerd worden, met een opbouw-
NL
montage of verzonken montage. Er zijn volledige kits inclusief andere ac-
cessoires beschikbaar.
A – INGANGSPOORT
Deze is bedoeld voor de aansluiting van de medische gasbron. Het paneel
kan met één (één gasbron) of twee (twee gasbronnen, het paneel is dan uit-
gerust met een cilinderbronschakelaar) ingangspoorten uitgerust worden.
B – CILINDERBRONSCHAKELAAR
Met de cilinderbronschakelaar is het mogelijk om de gastoevoer naar het
paneel in te stellen: vanuit broncilinder "1" of "2" of geen toevoer (positie
"0"). Dit is een optioneel onderdeel van het paneel. De cilinderbronschake-
laar is ook als apart onderdeel beschikbaar.
C – SNELKOPPELING VOOR TERMINALUNIT
Deze is bedoeld voor de aansluiting van verschillende medische hulpmid-
delen zoals debietmeters, ventilators, reanimatietoestellen, zuigejectoren,
enz. De snelkoppelingen zijn ontworpen conform de regionale normen en
zijn telkens voor een welbepaald gas bedoeld. Ze worden automatisch
gesloten wanneer het aangesloten toestel losgemaakt wordt en automa-
tisch geopend bij aansluiting. Het aantal snelkoppelingen hangt af van de
paneelversie. U vindt instructies voor het aansluiten en loskoppelen van
medische hulpmiddelen in Bijlage nr. 2.
D – GASDRUKINDICATOR
Deze duidt de interne druk van het medische gas in het paneel aan. De ge-
bruikte meeteenheid is bar. Dit is een optioneel onderdeel van het paneel
en kan eventueel in sommige versies niet beschikbaar zijn.
A – UITGANGSPOORT
De uitgangspoort maakt de aansluiting van andere onderdelen van het
gastoevoersysteem van de ambulance via flexibele slangen mogelijk. Bij
versies met een broncilinderschakelaar wordt de uitgang achter de scha-
kelaar geplaatst; wanneer de schakelaar in positie "0" staat, is er dan ook
geen toevoer van gas naar de uitgangspoort. Dit is een optioneel onder-
deel van het paneel en kan eventueel in sommige versies niet beschikbaar
zijn.
43/191