Makita EA3500S Instrucciones De Manejo Originales página 95

NEDERLANDS (Originele instructies)
Hartelijk dank voor uw vertrouwen!
Wij feliciteren u met uw nieuwe MAKITA motorzaag en
hopen, dat u met deze moderne machine tevreden zult zijn.
De EA3500S-EA3503S modellen zijn bijzonder handige en
robuuste motorzagen in een nieuw design.
De automatische kettingsmering met een
hoeveelheids regelbare oliepomp, een onderhoudsvrije
elektronische ontsteking, het gezondheidsbeschermende
antitrilsysteem en de ergonomische vormgeving van grepen
en bedienings elementen zorgen voor bediencomfort en
praktisch onver moeiend werken met de zaag.
De verende starthulp maakt een vlotte start zonder grote
krachtinspanning mogelijk. Een accumulator onder veerdruk
ondersteunt hierbij het startproces.
De modellen worden landspecifiek ook met een katalysator
uitgerust. De katalysator reduceert het gehalte aan
schadelijke stoffen in de uitgestoten uitlaatgassen en voldoet
tegelijkertijd aan de Europese richtlijn 2002/88/EG.
De veiligheidsuitrusting van de MAKITA motorzagen
EA3500S-EA3503S is op de nieuwste stand van de
techniek en vervult alle nationale en internationale
veiligheidsvoorschriften. Zij omvat hand bescherm ers aan
beide grepen, een gasafsperknop, een kettingvang bout, een
veiligheidszaag ketting en een kettingrem, die niet alleen met
de hand in werking kan worden gesteld, maar die ook d.m.v.
zaaggeleidingsterugslag (kickback), automatisch door een
vertragingsmechanisme in werking wordt gesteld.
In het apparaat zijn volgende octrooirechten in de praktijk
gebracht:
DE 101 32 973, DE 20 2008 006 013, DE 20 2009 013 953,
DE 203 19 902, DE 203 01 182, DE 197 22 629, DE 10 2007
039 028, DE 10 2007 038 199.
Om uw persoonlijke veiligheid te waarborgen en een
optimaal functioneren en optimale beschikbaarheid van
uw nieuwe motor kettingzaag te garanderen, verzoeken
wij u het volgende:
Leest u voor de eerste ingebruikname van de motorzaag
deze gebruiksaanwijzing zorgvuldig door en neem
beslist alle veiligheidsvoorschriften in acht!
Nietinacht neming kan levensgevaarlijke verwondingen
veroor zaken!
WAARSCHUWING
Het ontstekingssysteem van de machine genereert een
elektromagnetisch veld. Dit veld kan sommige medische
apparaten, b.v. pacemakers, storen. Om het risico op ernstige
of dodelijke verwondingen te verminderen, wordt aan mensen
met een medisch apparaat geadviseerd, contact met hun arts
en de fabrikant van het apparaat op te nemen voordat de
machine in bedrijf wordt genomen.
Inhoudsopgave
1. Omvang van de levering ................................................... 96
2. Symbolen ........................................................................... 96
3. VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN
3-1. Beoogd gebruik ........................................................ 97
3-2. Algemene voorschriften ........................................... 97
3-3. Persoonlijke beschermingsuitrusting ....................... 97
3-4. Brandstoffen / tanken ............................................... 97
3-5. Inbedrijfname ........................................................... 97
3-6. Terugslag (Kickback) ............................................... 98
3-7. Werkomstandigheden en -technieken ..................... 98
3-8. Transport en opslag ................................................. 99
3-9. Onderhoud ............................................................... 99
3-10. Eerste Hulp ............................................................ 100
4. Technische specificaties ................................................ 101
5. Benaming van de onderdelen ........................................ 102
6. INBEDRIJFNAME
6a. Alleen voor modellen met bevestigingsmoeren aan de
kettingwielbeschermer
6a-1. Montage van de zaaggeleiding en zaagketting ...... 102
6a-2. Zaagketting spannen ............................................. 102
6a-3. Controle van de kettingspanning ........................... 102
6a-4. Zaagketting naspannen ......................................... 102
6b. Alleen voor QuickSet-geleider
6b-1. Montage van de zaaggeleiding en zaagketting ..... 103
6b-2. Zaagketting spannen ............................................. 103
6b-3. Controle van de kettingspanning ........................... 103
6b-4. Zaagketting naspannen ......................................... 103
6c. Alleen voor modellen met snelspanner aan de
kettingwielbeschermer (TLC)
6c-1. Montage van de zaaggeleiding en zaagketting ...... 103
6c-2. Zaagketting spannen ............................................. 104
6c-3. Controle van de kettingspanning ........................... 104
6c-4. Zaagketting naspannen ......................................... 104
Voor alle modellen
6-5. Kettingrem ............................................................. 104
6-6. Brandstoffen .......................................................... 104
6-7. Zaagkettingolie ....................................................... 105
6-8. Tanken ................................................................... 105
6-9. Kettingsmering controleren .................................... 106
6-10. Kettingsmering afstellen ........................................ 106
6-11. Motor starten .......................................................... 106
6-12. Koudstart ............................................................... 106
6-13. Warmstart .............................................................. 106
6-14. Afzetten van de motor ............................................ 107
6-15. Kettingrem controleren .......................................... 107
6-16. Instellen van de carburateur ................................... 107
7. ONDERHOUDSWERKZAAMHEDEN
7-1. Zaagketting slijpen ................................................. 107
7-2. Binnenruimte kettingwiel reinigen .......................... 108
7-3. Zaaggeleider reinigen ............................................ 108
7-4. Nieuwe zaagketting ............................................... 108
7-5. Luchtfilter schoonmaken ........................................ 108
7-6. Bougie vervangen .................................................. 108
7-7. Controle van de bougievonk .................................. 109
7-8. Controleren van de uitlaatschroeven ..................... 109
7-9. De vonkenvanger vervangen/reinigen
(afhankelijk van het land) ........................................ 109
7-10. Startkabel vervangen / Terughaalveercassette
vervangen / Startveer vervangen............................ 109
7-11. Luchtfilterruimte/ventilatorruimte reinigen .............. 109
7-12. Cilinderribben reinigen ........................................... 109
7-13. Benzine filter vervangen ..........................................110
7-14. Periodieke onderhouds- en
reingingsvoorschriften .............................................111
8. Werkplaatsservice, reservedelen en garantie ................112
9. Storingzoeken ...................................................................113
10. Uittreksel uit de reserve-onderdelenlijst ........................114
11. EU-verklaring van conformiteit .......................................115
bladzijde
95