BELANGRIJK De machine wordt
zonder benzine geleverd.
6.1 VOORAFGAANDE WERKZAAMHEDEN
Alvorens de machine te gebruiken:
1. plaats de machine horizontaal
en stevig op het terrein.
2. kies de snij-inrichting die het meest gepast is
voor het werk dat u wilt uitvoeren (par. 4.3);
3. vul brandstof bij. Voor de werkwijzen voor
voorbereiding van het mengsel, voor de
werkwijzen en voorzorgsmaatregelen
voor het bijvullen van brandstof
(zie par. 7.2 en par. 7.3).
4. draag het draagstel correct (zie par. 6.1.1).
6.1.1 Gebruik van het draagstel
De riemen moeten in functie van de grootte
van de bediener afgesteld worden.
Gebruik steeds een draagstel dat geschikt
is voor het gewicht van de machine:
– bij machines met een gewicht van minder
dan 7,5 kg, kan men de modellen met
enkele of dubbele riem gebruiken;
– voor de machines die meer dan 7,5
kg wegen, wordt alleen het model
met dubbele riem gebruikt.
• Modellen met enkele riem
Het draagstel moet aangedaan worden
alvorens de machine aan de daarvoor
bestemde bevestiging vast te haken.
De riem (Afb. 19.A) komt over de
linkerschouder, naar de rechterflank toe.
De riem wordt gedragen met:
– de steun (Afb. 19.A.1)., de
bevestigingshaak van de machine
(Afb. 19.A.2). en de snelle ontkoppeling
(Afb. 19.A.3) aan de rechterkant.
• Modellen met dubbele riem
Het draagstel moet aangedaan worden
alvorens de machine aan de daarvoor
bestemde bevestiging vast te haken.
De riem (Afb. 19.B) wordt gedragen met:
– de steun (Afb. 19.B.1)., de
bevestigingshaak van de machine
(Afb. 19.B.2). en de snelle ontkoppeling
(Afb. 19.B.3) aan de rechterkant.
– de snelle ontkoppeling aan de
voorkant (Afb. 19.B.3);
– de kruising van de riemen op de rug
van de gebruiker (Afb. 19.B.4);
– de riemen correct bevestigd (Afb. 19.B.5).
De riemen moeten gespannen worden, om de
last gelijk te spreiden over beide schouders.
• Rugzakmodellen
De rugzak moet na de inschakeling van
de machine aangedaan worden.
De rugzak (Afb. 19.C) wordt gedragen met:
– de schouderriemen op de schouders
van de bediener (Afb. 19.C.1);
– de riemen correct bevestigd (Afb. 19.C.2).
– de bevestigingshaak van de
machine rechts (Afb. 19.C.3);
– de snelle ontkoppeling aan de
voorkant (Afb. 19.C.4);
De riemen moeten gespannen worden, om de
last gelijk te spreiden over beide schouders.
6.2 VEILIGHEIDSCONTROLES
Voer de volgende veiligheidscontroles uit en
controleer of de resultaten overeenstemmen
met wat aangegeven is in de tabellen.
Voer steeds de veiligheidscontroles
uit vooraleer de machine te gebruiken.
6.2.1 Algemene controle
Object
Handgrepen (Afb. 1.F,
Fig. 1.G, Fig. 1.I)
Bescherming van de
snij-inrichting. (afb. 1.E)
Aanslagpunt van het
draagstel (Afb. 1.J)
Snelle ontkoppeling
(Afb. 19.A.3, Afb
19.B.3, Afb 19.C.4)
Schroeven op de machine
en op de snij-inrichting
Snij-inrichting (Afb. 1.D.1,
Afb 1.D.2, Afb. 1.D.3)
Metalen mes (indien
gemonteerd) (Afb.
1.D.2, Afb. 1.D.3)
NL - 11
Resultaat
Gereinigd, afgedroogd,
correct en stevig aan de
machine bevestigd.
Geschikt voor de
gebruikte snij-inrichting,
correct en stevig aan de
machine bevestigd, niet
versleten of beschadigd.
Correct geplaatst
Werkzaam. Moet
toestaan de machine
snel vrij te maken in
geval van gevaar.
Goed vastgedraaid
(niet los)
Niet beschadigd
of versleten
Goed geslepen