Verwijder de doppen.
Vul de elementen met electrolyt (hoogste peil: 10 à 15 mm boven de platen), en monteer de doppen weer.
N.B. : Electrolyt wordt opgeslagen in een bak (18) onder het stroomaggregaat.
Laat de accu rusten gedurende 30 minuten. Vul de niveaus met electrolyt bij.
Raadgeving : Controleer het elektrolytniveau door middel van een schone houten lat.
Controleer laadtoestand van de accu met behulp van een accuzuurweger.
Meet de concentratie (aflezen op de accuzuurweger) en vergelijk hem met onderstaande tabel..
Om de gemiddelde concentratie te berekenen, telt u de door de accuzuurweger aangegeven waardes op en deelt ze door het aantal metingen.
De uitgerekende waarde geeft de laadtoestand van uw accu weer. Indien nodig opladen.
3.2. Controle van het oliepeil (figuur A)
Controleer het oliepeil van de motor vóór iedere start
Zoals voor het bijvullen van olie, moet het aggregaat voor het controleren van het oliepeil op een effen horizontaal oppervlak staan.
Open de dubbele deur van de kast.
Verwijder de olievuldop-peilstok (3) en veeg de peilstok af.
Steek de peilstok in de vulhals.
Controleer het peil visueel en vul bij indien nodig.
Vul het oliecarter met behulp van een trechter tot het overstroomt.
Plaats de dop geheel terug in de vulbuis.
Controleer of er geen lekken zijn.
Veeg het teveel olie met een droge doek af, sluit daarna de deur van de kast.
3.3. Controle van het brandstofpeil (figuur A)
Leg de motor stil alvorens brandstof bij te tanken en doe dit alleen op een verluchte plaats.
Rook niet of maak geen vuur of vonken nabij de plaats waar wordt getankt of nabij de opslagplaats van de brandstof.
Gebruik alleen zuivere brandstof die geen water bevat
Overvul de tank niet (er mag geen brandstof in de vulpijp staan).
Gevaar
Controleer na het bijtanken of de tankdop degelijk is gesloten.
Mors geen brandstof tijdens het vullen van de tank.
Vergewis u ervan indien brandstof werd gemorst, dat deze is opgedroogd en de dampen zijn verdreven alvorens het stroomaggregaat in
werking te stellen.
Controleer visueel het brandstofpeil met behulp van de vulindicator "E/F" bij de dop (2) en vul met brandstof indien nodig:
Draai de dop (2) van de brandstoftank los.
Vul de tank met behulp van een trechter en let daarbij op dat u geen brandstof morst.
Draai de vuldop van de brandstoftank terug vast.
3.4. Controle van de start accu
Plaats de accu nooit in de buurt van een vlam of vuur
Gebruik alleen geïsoleerd gereedschap
Gebruik nooit zwavelzuur of aangezuurd water om de elektrolyt bij te vullen.
Gevaar
Zorg ervoor dat de "-"pool van de accu correct is aangesloten op het circuit.
3.5. Aarding van het aggregaat
Om het aggregaat met de aarding te verbinden bevestigt u koperdraad van 10 mm2 aan de aardingsaansluiting van het aggregaat en aan een gegalvaniseerde
stalen aardingspaal die 1 meter diep in de grond zit. Overigens zorgt deze aardingsaansluiting ervoor dat de statische elektriciteit opgewekt door de elektrische
machines wordt afgeleid.
3.6. Plaats van gebruik
Plaats het aggregaat op een effen, horizontaal en voldoende stevig oppervlak zodat het niet in de grond zakt (het aggregaat mag in geen geval meer dan 10°
hellen).
Kies een schone en verluchte plaats met bescherming tegen weer en wind en zorg voor bevoorrading van olie en benzine in de nabijheid van de plaats waar het
aggregaat zal worden gebruikt, met inachtname van een zekere afstand omwille van de veiligheid.
4/8
Concentratie
1,26
1,23
1,20
1,17
Ref. GPAO : 33522118801
Laadpercentage
100%
75%
50%
25%