Nederlands; Veiligheidsinstructies - IKAR HWB 1.8 Instrucciones De Uso

Tabla de contenido

Publicidad

Idiomas disponibles
  • MX

Idiomas disponibles

  • MEXICANO, página 35
1.
Valbeveiligers conform EN 360:2002, CSA Z259.2.2-98, ANSI/ASSE Z359.14-2014 zijn een
persoonlijk beschermingsmiddel tegen vallen (PBMtV). In combinatie met een harnasgordel conform EN
361:2002, CSA Z259.10, ANSI/SSE Z359.1-2007 dient dit systeem voor de veiligheid van personen bij
werkzaamheden op hoogte, waarbij het gevaar van een val bestaat. (bijv. op daken, steigers, ladders en in
schachten). Het apparaat mag alleen volgens de voorschriften worden gebruikt.
Verbindingsmiddelen conform EN 362:2004: de bijbehorende gebruiksaanwijzingen van de gebruikte
verbindingselementen (karabijnhaken) moeten in acht worden genomen.
2.
Bij veronachtzaming van de gebruiksaanwijzing en de veiligheidsinstructies bestaat levensgevaar (
Bij een val moet worden voorkomen dat de persoon langer dan 15 minuten hangt (gevaar voor shock).
3.
Voor gebruik van de valbeveiligers zijn alleen harnasgordels conform EN 361:2002, CSA Z259.10,
ANSI/SSE Z359.1-2007 toegelaten (andere gordels zijn niet toegestaan) (
4.
Een apparaat kan bij het gebruik slechts een persoon beschermen, maar kan na elkaar door meerdere
personen worden gebruikt. Er moet een evacuatieplan beschikbaar zijn, waarin rekening gehouden wordt
met alle mogelijke gevallen van redding bij het werk.
5.
Voor de inrichting moet een geschikt, aan de nationale voorschriften beantwoordend, bevestigingspunt met
voldoende draagvermogen en een min. draagvermogen van 9 kN (Noord-Amerika 22,2 kN) worden gekozen.
De bevestiging gebeurt met musketonhaken conform EN 362:2004 / CSA Z259.12-01 / ANSI/ASSE Z359.12-
2009 (musketonhaken voor bergbeklimmen) of aanslagmiddelen conform EN 795, waarbij het aanslagmiddel
door de beugel van het apparaat wordt getrokken, en gesloten met een beveiligde musketonhaak (
Bij apparaten met draaiwervelophanging wordt de musketonhaak verbonden met het aanslagpunt en de
draaiwervel. Bij gebruik van de valbeveiliger aan een verankeringsinrichting type C conform EN 795 / Noord-
Amerika 22,2 kN (alleen indien voor gezamenlijk gebruik toegelaten) met verticaal bewegende geleiding
moet bij het bepalen van de noodzakelijke vrije hoogte onder de gebruiker ook rekening worden gehouden
met de uitslag van de verankeringsinrichting. Hiervoor moeten de gegevens in de gebruiksaanwijzing en de
veiligheidsinstructies van de verankeringsinrichting in acht worden genomen.
6.
Het apparaat moet indien mogelijk loodrecht boven het hoofd van de te beveiligen persoon worden geplaatst
om slingeren bij het vallen te voorkomen. Met behulp van de ophanging van het apparaat moet het apparaat
aan eventueel afwijkende banden aangepast kunnen worden. Na de bevestiging van het apparaat aan het
verankeringspunt moet het uiteinde van het uittrekbare verbindingsmiddel (karabijnhaak) aan het harnasoog
van de harnasgordel worden bevestigd. Bij niet-zelfvergrendelende verbindingselementen (karabijnhaken)
moeten deze met behulp van wartelmoeren worden vastgeschroefd (
7.
Na bevestiging van de valbeveiliger aan een geschikt verankeringspunt (conform EN 795 / DGUV R 112-198
/ ANSI/ASSE Z359.1-2007) en de verbinding van het verbindingselement (karabijnhaak) met het harnasoog
van de aangelegde harnasgordel (conform EN361:2002 / CSA Z259.10 /
ANSI / ASSE Z359.1-2007) is de veiligheidsborging voor de werkende persoon tot stand gebracht.
8.
Voor elk gebruik moet een zichtcontrole van het apparaat worden uitgevoerd en moet de leesbaarheid van de
productmarkering worden gecontroleerd.
9.
Voor elk gebruik moet bovendien een functietest worden uitgevoerd. Door schoksgewijs uittrekken van de
band of door een gewichtstest van minimaal 15 kg. In beide gevallen moet de trommelrem grijpen (
10. Boven stortgoed of vergelijkbare stoffen waarin men kan wegzakken, mogen personen niet worden beveiligd
met valbeveiligers (
11. Als een apparaat beschadigd en/of door val belast is (valindicator geactiveerd! (
en als er twijfels bestaan over de veilige toestand van het apparaat, mag dit niet meer worden gebruikt. Pas
na controle en schriftelijke vrijgave door een deskundige persoon of door de fabrikant mag het weer worden
gebruikt.
12. Afhankelijk van de belasting, minimaal echter om de twaalf maanden, moeten valbeveiligers worden
gecontroleerd door de fabrikant of door personen die door de fabrikant geschoold en erkend zijn. Deze
controle moet worden vastgelegd in het meegeleverde logboek. De werkzaamheid en de levensduur van de
valbeveiliger hangen af van de periodieke controle.
13. Bij breuken van het garen, knikken of schuren van de band moet de valbeveiliger naar de revisiewerkplaats
worden gebracht. De band moet daar worden vervangen. (

NEDERLANDS

Gebruiksaanwijzing HWB 1,8 / HWB 2

Veiligheidsinstructies

).
6
).
1
).
4
6a
).
7
53
).
2
).
3
).
5
+
)
6b
1
2
3
4
5
6
6a
6b
7

Publicidad

Tabla de contenido
loading

Este manual también es adecuado para:

Hwb 1.8 dwHwb 2Hwb 2 dw

Tabla de contenido