Houd de accupolen schoon en zorg dat deze goed vast zitten als u de batterij gaat
•
gebruiken.
De batterij is in de fabriek afgesloten en heeft geen vloeistof nodig. Maak de batterij
•
nooit open!
Maak geen kortsluiting. Zorg ervoor dat de accupolen elkaar nooit raken of verkeerd
•
om aangesloten wordt.
Sluit de batterij niet rechtstreeks aan op een stopcontact.
•
Leg de batterij niet in vuur of in breng deze niet in contact met directe hitte.
•
Gebruik niet meer dan één batterij parallel of in serie.
•
Druk niet langer dan drie seconden op de indicatorknop.
•
Gebruik de batterij niet als deze een geur afgeeft, warmte produceert, verkleurd of
•
vervormd raakt of in een andere toestand is welke abnormaal lijkt. Als de batterij
wordt gebruikt of wordt opgeladen, haalt u deze onmiddellijk uit het apparaat of de
oplader en stopt u met het gebruik.
Bevestig de accupolen met de originele schroeven en moeren. De batterij en het
•
voertuig kunnen door de vonken worden beschadigd door een losse verbinding.
Open of beschadig de batterij niet.
•
Vermijd contact met water of vloeistoffen. Dompel de batterij niet onder in water.
•
Vermijd impact, gooien en draaien van de batterij.
•
Houd de batterij uit de buurt van kinderen en huisdieren.
•
Laat het voltage niet onder 12.8 volt komen. ( rustspanning van de batterij).
•
Laat de laadspanning nooit hoger komen dan 14.8 volt.
•
FULBAT is niet aansprakelijk voor onvoorziene gebeurtenissen die voortvloeien uit
•
gebruik buiten de voorgaande instructies.
FULBAT - www.fulbat.com
WAARSCHUWINGEN
OTHERS
17