•
Moeten er voor zorgen dat bij gebruik van het verbindingsmiddel in een vangsysteem de naar onder vereiste van-
gruimte voor elk gebruik gecontroleerd wordt, zodat het bij een val niet komt tot een botsing met de vloer of andere
hindernissen op het valtraject.
•
Moeten er voor zorgen dat bij gebruik van een 'Y'-schokdempend verbindingsmiddel
– wanneer een verbindingsmiddelstreng niet met de constructie verbonden is - dit niet
opnieuw aan de vanggordel van de gebruiker mag worden bevestigd. In het ideale geval
moeten beide uiteinden op elk ogenblik aan de constructie bevestigd zijn; wanneer een
uiteinde van een verbindingsmiddel niet gebruikt wordt, moet het met het uiteinde van het
vastgemaakte verbindingsmiddel verbonden worden.
NEDERLANDS
49