d. Voorbereiding voor het maaien en zijdelingse
uitlaat van het gras op de grond:
1. Hef de achterste alaatbescherming
(afb. 12.A). op en plaats de delectordop
(afb. 12.B) in de alaatopening.
2. Til de achterste alaatbeveiliging op (afb. 13.A);
3. Plaats de zijdelingse alaatdelector (afb. 13.E).
4. Hersluit de zijdelingse alaatbeveiliging (afb.
13.A) zodat de zijdelingse alaatdelector
(afb. 13.E) geblokkeerd is.
Om de achterste alaatdelector te verwijderen::
1. Til de achterste alaatbeveiliging op (afb. 13.A);
2. Til de achterste alaatbeveiliging op (afb. 13.E);
Om de delectordop te verwijderen:
1. Til de achterste alaatbeveiliging op (afb. 12.A);
2. Verwijder de delectordop (afb. 12.B).
Afstelling van de maaihoogte
6.1.3
Stel de maaihoogte af zoals aangegeven in (par. 5.7).
Afstelling van de steel
6.1.4
De hoogte van de steel kan op 3 verschillende
posities afgesteld worden, die aangegeven zijn door
de indicator op de basis van de steel (afb. 14.A).
Vanuit de werkpositie kan de steel
ook dichtgeplooid worden.
Doe dit enkel wanneer de
snij-inrichting stil staat.
Om de hoogte van de steel te wijzigingen, moet
men beide hendels aan de zijkanten van de steel
gebruiken (afb. 14.B) en ze op hun positie houden.
Breng de steel voorzichtig naar de gewenste
hoogte en laat beide hendels los.
6.2
VEILIGHEIDSCONTROLES
Voer de volgende veiligheidscontroles uit en
controleer of de resultaten overeenstemmen
met wat aangegeven is in de tabellen.
Voer steeds de veiligheidscontroles
uit vooraleer de machine te gebruiken.
Algemene veiligheidscontrole
6.2.1
Object
Snij-inrichting
Achterste
alaatbescherming;
opvangzak
Zijdelingse
alaatbescherming,
zijdelingse alaatdelector
Resultaat
Niet beschadigd
of versleten
Ongeschonden.
Geen schade. Correct
gemonteerd.
ongeschonden. Geen
schade. Correct
gemonteerd.
Hendel rem motor
/ snij-inrichting
Handvat en startkabel.
Schroeven/moeren
op de machine en op
de snij-inrichting
Brandstofsysteem
en verbindingen
Oliecircuit
Kap van de bougie
Rijtest
Test werking van de machine
6.2.2
Actie
De machine opstarten
(par. 6.3)
Schakel de hendel van
de aandrijving in
Laat de hendel van
de aandrijving los
Laat de hendel rem
motor/snij-inrichting los
Indien eender welke van deze
resultaten verschilt van wat aangegeven is
in de tabellen, mag de machine niet gebruikt
worden! Richt u tot een dienstencentrum
voor de nodige controles en herstelling.
6.3
STARTEN
OPMERKING Start de machine op een vlakke
ondergrond zonder hindernissen of hoog gras.
6.3.1
Modellen met handmatige start
In geval van koud starten: de versnelling
1.
naar de stand "Choke" ingeschakeld
brengen (afb. 6.A) (indien aanwezig).
Trek de hendel rem motor / snij-
2.
inrichting naar de steel (afb. 15.A).
OPMERKING De hendel rem motor / snij-
inrichting moet aangetrokken gehouden worden
om te vermijden dat de motor stilvalt.
Neem het handvat voor opstarten vast
3.
en start de motor door stevig aan de
startkabel te trekken (afb. 15.B).
NL - 8
De hendel moet vrij
kunnen bewegen, zonder
geforceerd te worden,
en bij het loslaten moet
deze automatisch en
snel terug in de neutrale
stand komen.
De kabel moet
ongeschonden zijn.
Goed vastgedraaid
(niet los)
Geen lekken
Geen lekken
Geen schade.
Verbonden aan
de bougie zelf
Geen abnormale trillingen.
Geen abnormaal geluid
Resultaat
De snij-inrichting
moet bewegen.
De wielen doen de
machine vooruit gaan.
De wielen stoppen
en de machine stopt
de voortbeweging.
De motor moet stilvallen
en de snij-inrichting
moet binnen enkele
seconden stilvallen.