• De verf aan de binnenkant van het chassis kan
mettertijd loskomen tengevolge van de abrasieve
actie van het gemaaide gras; in dit geval moet
men onmiddellijk de verlaag bijwerken met een
antiroestverf, om de vorming van roest te voorkomen,
die tot corrosie van het metaal zou kunnen leiden.
• Verzeker u er steeds van dat de
luchtgaten vrij zijn van afval.
• Gebruik geen agressieve vloeistofen
voor de reiniging van het chassis.
• Houd de machine, en in het bijzonder de motor
vrij van resten gras, bladeren of teveel vet, om het
risico op brand tot een minimum te herleiden.
• Indien toegang tot het binnendeel van de machine
nodig is, moet de machine op de kant die aangegeven
is in de handleiding van de motor, gelegd worden,
volgens de instructies, en moet men zich ervan
verzekeren dat de machine stabiel is alvorens
eender welke ingreep uit te voeren. Bij de modellen
met zijdelingse uitlaat, moet men de alaatdefector
verwijderen (indien gemonteerd - zie 6.1.2.d).
7.4.2
Interne reiniging
De opvangzak ledigen;
Verbind de waterslang met op de
1.
speciale aansluiting (afb. 20.A);
Zet de maaihoogte helemaal omlaag;
2.
Blijf steeds achter de steel van de grasmaaier;
3.
Schakel de motor in.
4.
Reiniging van de zak
7.4.3
De opvangzak ledigen;
1.
De zak schudden om hem schoon te
2.
maken van grasresten en aarde;
Reinig hem, spoel hem uit en leg hem op
3.
een plaats waar hij snel op kan drogen.
7.5
MOEREN EN SCHROEVEN
VOOR BEVESTIGING
Houd de schroeven en moeren goed vastgedraaid, om
er zeker van te zijn dat de machine altijd veilig werkt
7.6
ACCU
De accu wordt meegeleverd bij de modellen met
elektrisch startcommando met toets. Voor de
aanwijzingen met betrekking op de autonomie,
de herlading, de stalling en het onderhoud
van de accu, dient men de aanwijzingen in de
handleiding van de motor in acht te nemen.
8.
BUITENGEWOON ONDERHOUD
SNIJ-INRICHTING
8.1
Een botte snij-inrichting rukt het gras uit een
veroorzaakt de vergeling van het gazon.
Raak de snij-inrichting niet aan
totdat de machine uitgeschakeld is en
de snij-inrichting volledig stilstaat.
Alle handelingen die betrekking hebben op
de snij-inrichtingen (demontage, slijpen, in balans
brengen, herstelling, hermontage en/of vervanging)
vergen een speciieke vaardigheid en het gebruik van
geschikt gereedschap; uit veiligheidsoverwegingen
moeten deze handelingen daarom steeds uitgevoerd
worden in een Gespecialiseerd centrum.
Laat de beschadigde, geplooide of versleten
snij-inrichtingen steeds als geheel vervangen, samen
met de schroeven, om de balans te behouden.
BELANGRIJK Gebruik steeds originele
snij-inrichtingen, met de code aangegeven
in de tabel "Technische Gegevens".
Gezien de ontwikkeling van het product, kunnen
de snij-inrichtingen aangegeven in de "Technische
Gegevens" in de loop van de tijd vervangen worden
door andere, met soortgelijke eigenschappen voor wat
betreft verwisselbaarheid en functionele veiligheid.
8.2
REGELING VAN DE KABEL
VAN DE REGELAAR
Deze regeling moet uitgevoerd worden wanneer
de hendel (afb. 21.A) niet in de stand «
OPMERKING De regeling gebeurt
wanneer de motor uitgeschakeld is.
Met de hendel (afb. 21.A) in stand «
het register (afb. 21.B) van de kabel in de
richting aangegeven door het pijltje, net zoveel
totdat de hendel in de stand blijft staat.
9.
STALLING
Wanneer de machine gestald moet worden:
1.
Ledig het brandstofreservoir in open
lucht en bij koude motor.
Start de motor en laat hem op het laagste toerental
2.
draaien tot de stilstand, zodat alle in het reservoir
overgebleven brandstof opgebruikt wordt.
Laat de motor afkoelen.
3.
Haal de kap van de bougie (afb. 22).
4.
Reinig de machine zorgvuldig.
5.
Controleer of de machine geen schade
6.
vertoont. Contacteer, indien nodig, het
geautoriseerde dienstcentrum.
De machine opbergen:
7.
– in een droge ruimte
– beschermd tegen slechte weersomstandigheden
– indien mogelijk bedekt met een doek ;
– buiten bereik van kinderen.
– na zich ervan verzekerd te hebben de sleutels
of werktuigen die voor het onderhoud
gebruikt werden, verwijderd te hebben.
NL - 11
» blijft.
», draai