NL
De pomp start maar geeft geen vloeistof af
• De pomp heeft niet aangezogen =
herhaal de aanwijzingen "Aanzuiging
van de pomp"
• De pomp zuigt lucht aan = controleer
het vloeistofpeil, de werking van de
voetklep en de aanzuigleiding
Afwijkende prestaties van de pomp
• Leidingen verstopt = controleer de
leidingen
Instabiele prestaties van de pomp
• Aanzuigdruk van de pomp te laag of
cavitatie = controleer de voorwaarden
voor de invoer aan de pomp
• Aanzuigleiding gedeeltelijk door vuil
verstopt = maak de aanzuigleiding
schoon
• Lek in de aanzuigleiding = repareer of
vervang de aanzuigleiding
De pomp draait in tegengestelde richting wanneer deze wordt uitgeschakeld
• Terug of voetklep geblokkeerd in de
open stand = verwijder en reinig of
vervang de kleppen
• Lek in de aanzuigleiding = demonteer
54
• De voetklep is in de gesloten stand
geblokkeerd = reinig of vervang de klep
• De elektronische inrichting raakt
geblokkeerd = de pomp zuigt niet aan
(droogloopbeveiliging)
• De pomp heeft niet correct
aangezogen = herhaal de aanwijzingen
"Aanzuiging van de pomp"
• lucht in de aanzuigleiding = ontlucht de
aanzuigleiding, herhaal de handelingen
"Aanzuiging van de pomp"
• De pomp hapert = lek in de installatie
lager dan het minimale debiet van de
elektronische controleinrichting
en repareer de aanzuigleiding
• Uitsluitend voor zelfaanzuigende
pompen: De vloeistofkolom
boven de terugslagklep in de
toevoerleiding voorkomt de
zelfaanzuiging van de pomp = ledig
de toevoerleiding. Controleer of de
terugslagklep de vloeistof niet in de
toevoerleiding blokkeert. Herhaal de
inschakelprocedure.
• Uitsluitend voor zelfaanzuigende
pompen: de inwendige klep is niet
gesloten = sluit een kraan voorzichtig
tot een druk of stroomtoename kan
worden waargenomen. Open de kraan
voorzichtig tot het vereiste debiet is
bereikt.
• Uitsluitend zelfaanzuigende pompen:
Het drukverschil in de pomp is te laag
= sluit een kraan voorzichtig tot de
toevoerdruk stabiliseert en het geluid
afneemt