Ovenonderhoud
9. Maak de bodem van de ovenruimte
regelmatig schoon. Veeg de
bodem schoon met een mild
schoonmaakmiddel en heet water.
Navegen met een droge doek. Bij
een regelmatig gebruik worden er de
kookdampen afgezet. Dit heeft echter
geen invloed op het oppervlak van de
bodem.
10. Wanneer u grilt of kookt met de oven-,
stoom- of combinatiefunctie, dan
kan bepaald voedsel vetspetters op de
ovenwanden veroorzaken. Als u dit vet
niet uit de oven verwijderd, dan kan
het zich ophopen waardoor de oven
tijdens gebruik gaat 'roken'. Als ze zijn
opgehoopt, zijn vetspetters moeilijker te
verwijderen.
11. U mag de oven niet reinigen met een
stoomreiniger.
12. Houd de ovenaccessoire schoon,
vooral wanneer u magnetron- of
combinatieprogramma's gebruikt.
13. Houd de ventilatieopeningen altijd vrij.
Controleer of de ventilatieopeningen
aan de rechter zijkant van de oven
niet zijn verstopt door stof of ander
materiaal. Als de ventilatieopeningen
verstopt zijn, dan kan dit leiden tot
oververhitting, slecht functioneren van
de oven en zelfs tot een gevaarlijke
situatie.
14. Gebruik het SYSTEEM REINIGINGS
programma wanneer het bijbehorende
symbool op het display wordt
weergegeven. Zie pagina 57-58.
Reinig het waterreservoir minstens
eenmaal per week om kalkvorming te
voorkomen. Zie pagina 59.
63
NL