Montage
Wechsel ein-auf zweispaltig
3.6
Inbouwvoorwaarden
Het apparaat meet de doorstroming in beide richtingen. Vanuit de
fabriek is de voorwaartse stroomrichting, als in
gedefinieerd.
Afb. 8
Let daarbij op de volgende punten:
3.6.1
Elektrodeas
De elektrodeas (1) liefst waterpas of max. 45° gedraaid.
Afb. 9
3.6.2
In- en uitlaat-leidingstuk
Inlaat-leidingstuk, recht
≥ 3 x DN
Armaturen, bochtstukken, kleppen enz. niet direct voor de
•
meetbuis installeren (1).
•
Klapdeksels moeten zodanig worden geïnstalleerd dat het
klapblad niet in de debietmeter uitsteekt.
•
Het is aan te rade kleppen of andere uitschakelinrichtingen in het
uitlaat-leidingstuk te monteren (2).
•
Om de meetprecisie te garanderen dienen de in- en uitlaat-
leidingstukken in acht te worden genomen.
1
Afb. 10
14 - NL
A fb. 8 getoond,
H
G00527
max. 45°
1
G00041
Uitlaat-leidingstuk, recht
≥ 2 x DN
2
2xDN
3xDN
G00037
3.6.3
Verticale leidingen
•
Verticale installatie bij meting van schurende media, debiet bij
voorkeur van beneden naar boven.
Afb. 11
3.6.4
Horizontale leidingen
De meetbuis moet altijd gevuld zijn.
•
•
Voorzie de leiding van een lichte stijging voor de ontgassing.
Afb. 12
3.6.5
Vrije in- of uitlaat
•
Bij vrije uitlaat het meetapparaat niet op het hoogste punt of in de
aflopende zijde van de buisleiding inbouwen, omdat de meetbuis
leeg loopt en luchtbellen kunnen ontstaan (1).
•
Voorzie aan een vrije in- of uitlaat een sifon, opdat de leiding
altijd gevuld blijft (2).
1
Afb. 13
3.6.6
Sterk vervuild meetmateriaal
•
Bij sterk vervuild meetmateriaal wordt een omgangsleiding
overeenkomstig de afbeelding aanbevolen, zodat tijdens de
mechanische reiniging het gebruik van de installatie zonder
onderbreking voortgezet kan worden.
Afb. 14
FSM4000
G00206
3°
G00038
2
G00040
G00042
D184B141U03