34 | Installatie
Het maximale opgenomen vermogen van de aangesloten
componenten en modules mag niet hoger worden dan het
maximaal vermogen zoals gespecificeerd in de technische
gegevens van de module.
▶ Wanneer de netspanning niet via de elektronica van de
warmteproducent verloopt, moet lokaal voor de onder-
breking van de netspanning over alle polen een genor-
meerde scheidingsinrichting (conform EN 60335-1)
worden geïnstalleerd.
▶ Installeer de kabels door de tulen, conform de aansluitschema's aan-
sluiten en met de meegeleverde trekontlasting borgen ( afb. 12 t/
m 19, vanaf pagina 87).
120/230VAC 120/230VAC
N L
M
PC0
A0
230 V AC
Legenda bij afbeelding boven en bij afbeelding 24 tot 26 (geen identificatie van de aansluitklemmen):
230 V AC Aansluiting netspanning
A0
Storingsmelding op afstand 230 V lokaal
BUS
BUS-systeem EMS 2 / EMS plus (niet op BUS1 ... BUS4 aan-
sluiten)
BUS1...4 BUS-systeem EMS / EMS plus of EMS 2 / 2-draads-BUS
(direct op HS1 ... HS4 of M1 ... M4 aansluiten)
CON
Bedieningseenheid met BUS-systeem EMS 2 / EMS plus
(Controler)
GLT
Gebouwautomatiseringstechniek met 0-10 V interface
(GebäudeLeitTechnik)
HS1, HS5, HS9, HS13
Warmtebron 1 (HS1 op BUS1), 2 (HS5 op BUS2), 3 (HS9 op
BUS3) en 4 (HS13 op BUS4) op enkele MC 400 / (Heat Source)
HS1...4
Warmteproducent 1 (op BUS1) ... 4 (op BUS4) op eerste
slave-MC 400 (M1) / (Heat Source)
HS5...8
Warmteproducent 1 (op BUS1) ... 4 (op BUS4) op tweede
slave-MC 400 (M2) / (Heat Source)
I2
Schakelaar voor maximaal vermogen (alle warmteproducen-
ten leveren maximaal vermogen, indien gesloten; Input)
I3
Stopschakelaar (warmtevraag naar alle warmteproducenten
wordt onderbroken, indien geopend; Input)
6 720 819 669 (2016/05)
MC400
4 5 6
3
2
1
0
120/230 V AC
PC0
A0
N 63
NO
C
NC
120/230 V AC
PC1
IA1
N L
N
L
N 63
L IN
N L
M
230 V AC
PC1
IA1
3.3.3
Aansluitschema's met installatievoorbeelden
De hydraulische weergaven zijn slechts schematisch en zijn een vrijblij-
vend voorbeeld voor een mogelijke hydraulische schakeling. De veilig-
heidsvoorzieningen moeten conform de geldende normen en lokale
voorschriften worden uitgevoerd. Zie voor meer informatie en mogelijk-
heden de planningsdocumenten of het bestek.
3.3.4
Overzicht bezetting aansluitklemmen
Dit overzicht toont voor alle aansluitklemmen van de module, welke in-
stallatiedelen kunnen worden aangesloten. De met * gemarkeerde be-
standdelen (bijvoorbeeld HS1 of M1) van de installatie zijn als
alternatief mogelijk. Afhankelijk van de toepassing van de module wordt
een module op de aansluitklem "BUS1" aangesloten.
Complexere installaties worden in combinatie met aanvullende cascade-
modules gerealiseerd. Daarbij zijn van het overzicht van de aansluit-
klemmen afwijkende bezettingen van de aansluitklemmen mogelijk.
Wanneer op de aansluitklem I3 geen stopschakelaar
(verbreekcontact) is aangesloten:
▶ Meegeleverde brug op de aansluitklem I3 aansluiten.
7
8
1)
9
10
10
≤ 24V
T0
I2
I3
OC1
BUS3 BUS4
1 2
1 2 1 2
1 2 3
1 2
1 2
1)
≤ 24V
T1
T2
0-10V
BUS1
BUS2
BUS
1 2 1 2
1 2 3
1 2
1 2
1 2
1 2 3
(-) (+) (+)
PO
T1
T2
HS1*
HS5*
CON
M1*
M2*
IA1
Ingang aan/uit-regelaar 230 V (codering 6 ... 9)
M1...4
Slave-cascademodule 1 (op BUS1) ... 4 (op BUS4)
MC 400 Cascademodule
MM 100 CV-circuitmodule (EMS 2 / EMS plus)
PC0
Cascadepomp (aan/uit of optionele toerentalregeling via of
0-10 V-signaal met op aansluiting OC1; Pump Cascade);
alleen bij warmtebronnen zonder pomp
PC1
CV-pomp (Pump Circuit); alleen bij een ongemengd
cv-circuit zonder MM 100(transferpomp of cv-pomp)
PO
Ingang en feedback voor vermogensregeling via een
0-10 V-signaal (Power In-/Output); klembezetting: 1 – 2
ingang+ 1 – 3 uitgang)
T0
Temperatuursensor aanvoer (Temperature sensor)
T1
Temperatuursensor buitentemperatuur (Temperature sensor)
T2
Temperatuursensor retour (alleen nodig, wanneer PC0 met
toerentalregeling via 0-10 V-signaal op aansluiting OC1;
anders optie; Temperature sensor)
1)
Alleen nodig, wanneer op de aansluitklem I3 geen stopscha-
kelaar is aangesloten.
1 2 3
0-10V
PC0
T0
I2
I3
HS9*
HS13*
M3*
M4*
6 720 809 449-16.4O
MC 400