Stabilisatiestang
Stabilisatiestang
(7.112)
Deze stang dient om de rug te sta-
biliseren. Om uw rolstoel te kun-
nen opvouwen, moet u de knop-
pen (1) van de duwhandvatten
losdraaien en de stabilisatiestang
verwijderen; u kunt de rolstoel dan
makkelijk opvouwen. Om de stabi-
lisatiestang opnieuw te installeren,
moet u de knoppen opnieuw op
hun plaats brengen en vast aand-
raaien zodat de stang stevig op
haar plaats zit.
Transitwielen
Transitwielen
(7.113.1)
1. Het verwijderen van de transitwielen uit
de klemmen (Fig. 532)
a. Verwijder de ontsluitingspen.
b. Verwijder het transitwiel uit de klem.
c. Herhaal dit proces aan de andere kant.
2. De transitwielen in de klemmen aan-
brengen (Fig. 532).
a. Schuif het transitwiel in de klem.
b. Breng de gaten in positie voor de juiste
achterwielmaat.
c. Breng de ontsluitingspen weer aan.
d. Herhaal het proces aan de andere kant.
Beide transitwielen moeten op dezelfde
hoogte worden ingesteld.
3. Het instellen van de transitwielen aan de hoek
van het frame (Fig. 532). De uitlijning van de transit-
montage moet zodanig worden ingesteld als voor
de hoek van de framerails nodig is. De montage van
de zwenkwielen heeft twee gatenpatronen waarmee
twee posities kunnen worden ingesteld (Fig. 532).
De aangebrachte configuratie wijzigen:
a. Verwijder de twee bevestigingsschroeven.
b. Draai de transitmontage op het gatenpatroon met
de kleinste positie. De zwenkwielen moeten zich
altijd achter de middellijn van de as bevinden.
c. Breng de twee bevestigingsschroeven aan en
draai aan tot
12 Nm.
d. Herhaal dit proces aan de andere kant. Beide
transitwielen moeten op dezelfde hoek worden
ingesteld.
Banden en montage
Banden en montage
(8.1)
Zorg er altijd voor dat de druk van de banden correct blijft
want dat is nodig om de rolstoel goed te laten presteren.
Als er niet genoeg druk op de banden staat, zal de rolweer-
stand toenemen waardoor u een grotere inspanning moet
leveren om de rolstoel voort te bewegen; bovendien maakt
een lage bandendruk de rolstoel minder wendbaar. Als de
bandendruk te groot is, kan de band springen. De juiste
druk voor een bepaalde band staat vermeld op het opper-
vlak van de band zelf. De banden zijn op dezelfde manier
op de velg aan te brengen als gewone fietsbanden. Alvor-
ens u een nieuwe binnenband oplegt, moet u altijd contro-
leren of er zich geen vreemde voorwerpen bevinden op de
basis van de velg en de binnenzijde van de band. Contro-
leer de druk nadat u een band opgelegd of hersteld hebt.
62
NEON
1
61
D
F
E
532
Het is voor uw veiligheid en voor de goede werking van uw
rolstoel van erg groot belang dat de voorgeschreven lucht-
druk altijd gehandhaafd blijft en dat de banden in orde zijn.
Benodigd gereedschap:
Torx sleutel T 30
Steeksleutel maat 10, 19, 22
Kruiskop schroevendraaier
Inbussleuteöl maat 4
Moment sleutel 0-60 Nm.
Mogelijke problemen
Rolstoel trekt naar één kant
• Controleer bandendruk
• Controleer of het wiel vlot draait (lagers, as)
• Controleer hoeken van voorwielen
• Controleer of beide voorwielen de grond goed raken
Rolstoel/kruisframe klikt niet op haar plaats in het
zittingzadel
(9.3)
• Rolstoel is nog nieuw, d.w.z. dat de zitting of de rugbek-
leding nog heel stijf is. Dat wordt beter naarmate de stoel
meer gebruikt wordt.
Het is moeilijk om de rolstoel in te klappen
• Verstelbare rugbekleding is te stijf; maak die losser tot
het wel lukt.
Rolstoel piept en rammelt
(9.6)
• Controleer of alle bouten vast zitten; draai ze indien
nodig vast (zie de pagina over de koppelsleutel)
• Breng een beetje smeerolie aan op plaatsen waar
beweegbare delen met elkaar in contact komen
Rolstoel begint te wiebelen
(9.7)
• Controleer hoek waarin voorwielen ingesteld zijn
• Controleer bandendruk
• Controleer of achterwielen verschillend ingesteld zijn
Onderhoud
Onderhoud
(9.9)
• Controleer de bandendruk om de 4 weken. Controleer
alle banden op slijtage of beschadiging.
• Controleer de remmen ongeveer om de 4 weken om na
te gaan of ze nog goed werken en makkelijk te bedienen
zijn.
• Verander de banden zoals u dat bij een gewone fiets zou
doen.
• Alle verbindingen die van essentieel belang zijn voor het
veilige gebruik van uw rolstoel zijn zelfvergrendelend.
Controleer om de 3 maanden of alle bouten stevig vast
zitten (zie de pagina over de koppelsleutel). U mag
veiligheidsmoeren maar één keer monteren en u moet ze
vervangen na een bepaalde gebruiksperiode.
• Gebruik alleen zachte schoonmaakproducten om uw rol-
stoel schoon te maken. U mag de bekleding van de zit-
ting alleen met water en zeep schoonmaken.
• Als uw rolstoel nat wordt, moet u hem na gebruik afdro-
gen.
• Om de 8 weken ongeveer moet u een klein beetje naai-
machine-olie op de quick-release-assen aanbrengen.
(9.1)
(9.5)
14.06.10 Neon Rev.3