ijdens de installatie en het gebruik van het apparaat moeten
de plaatselijke en nationale wetten en de Europese normen in
acht worden genomen. In Italië refereert men aan de norm UNI
1068 2012 alsmede aan de regionale indicaties of de indicaties
van de plaatselijke ASL. et is echter essentieel te verwijzen
naar de wetten die gelden in elk land. raag de beheerder om
toestemming alvorens u het apparaat in een meergezinshuis
installeert.
CONTROLE COMPATIBILITEIT MET ANDERE
INSTALLATIES
De thermokachel mag NIE worden ge nstalleerd in dezelfde
kamer waar zich gasverwarmingstoestellen bevinden van het
type B (vb. gasketels, kachels en apparaten met wasemkap)
want de thermokachel zou een depressie kunnen creëren in de
kamer en de werking ervan in het gevaar brengen of be nvlo-
eden.
CONTROLE ELEKTRISCHE AANSLUITING
De kachel is voorzien van een elektrische voedingskabel die
op een 2 0
50 z stopcontact, het liefst voorzien van een
magnetothermische schakelaar, moet worden aangesloten.
Spanningsvariaties van meer dan 10% kunnen de kachel nega-
tief be nvloeden (we raden u aan om, als dit niet voorzien is,
een passende differentieelschakelaar te installeren). De elektri-
sche installatie moet aan de normen voldoen; controleer met
name de doeltreffendheid van de aarding. De voedingslijn
moet een doorsnede hebben die geschikt is voor het vermogen
van de apparatuur. Edilkamin acht zich niet verantwoordelijk
voor storingen in de functionering als gevolg van een slecht
functionerend aardecircuit.
PLAATSING
oor een correcte functionering moet de kachel waterpas wor-
den geplaatst. ontroleer het draagvermogen van de vloer.
De kachel moet in overeenstemming met de volgende veili-
gheidsvoorwaarden worden ge nstalleerd:
- minimum afstand aan de achter en zijkanten van 40 cm tot
ontvlambare materialen.
- aan de voorkant van de kachel moeten licht ontvlambare ma-
terialen op een afstand van minstens 80 cm worden geplaatst.
Als het niet mogelijk is de hierboven aangegeven afstanden
toe te passen, is het noodzakelijk technische en bouwkundige
voorzorgsmaatregelen te treffen om brandgevaar te voorkomen.
In het geval van de aansluiting op een houten wand of een
wand van andere ontvlambare materialen, is het noodzakelijk
de rookafvoerleiding te isoleren.
LUCHTINLAAT
De ruimte waarin de kachel staat moet absoluut een luchtinlaat
hebben met een opening van minstens 80 cm², om erzeker van
te zijn dat er voldoende de verbrandingslucht is. De kachel kan
ook lucht aanvoeren door een rechtstreekse verbinding naar bu-
iten via een verlengstuk op de stalen buismet een diameter van
4 cm.In dat geval kunnen problemen ontstaan door condensatie
en moet u de luchttoevoer met een netje beschermen, waarbije-
en minimale vrije doorgang van 12cm² is gewaarborgd. De
buis moet korter zijn dan 1 meter en mag geen bochtenhebben.
De buis moet eindigen met een segment van 90 naar beneden
gericht met een windbescherming In ieder geval helemaal luch-
tinlaat kanaal moeten worden moet een vrije doorsnede van
minstens 12 cm
gewaarborgd worden. Bescherm het uiteinde
2
van de luchtinvoer met een insectenrooster dat de nuttige do-
orsnede van 12 cm
niet beperkt.
2
INSTALLATIE
ROOKAFVOER
et afvoeren van de rook vindt plaats door een opening aan de
achterkant met een doorsnede van 8 cm. De rookafvoer moet
met behulp van geschikte stalen leidingen EN 1856 gecerti ce-
erd. De leiding moet hermetisch afgesloten zijn.
oor de afdichting van de leidingen en een eventuele isolatie
hiervan is het noodzakelijk materialen te gebruikt worden
dat bestand is tegen hoge temperaturen (siliconen of mastiek
geschikt voor hoge temperaturen).
et enige horizontale deel mag tot 2 m lang zijn. Een totaal van
bochten met een ma . wijdte van 90 is toegestaan.
et is noodzakelijk (als de afvoer niet naar een schoorsteen lo-
opt) een verticaal stuk van minstens 1,5 m en een windscherm
te installeren (referentie UNI 1068 2012). et verticale kanaal
kan zowel intern als e tern zijn. Als het rookkanaal zich in
de buitenlucht bevindt, moet hij op passende wijze ge soleerd
zijn. Als het rookkanaal in een schoorsteen uitkomt, moet deze
geschikt zijn voor vaste brandstoffen. Als de doorsnede groter
is dan 150 mm, is het noodzakelijk hem te verkleinen door hier
leidingen met een juiste doorsnede en gemaakt van passende
materialen in aan te brengen (bijv. stalen leidingen met een
doorsnede van 80 mm). De verschillende delen van het rookka-
naal moeten ge nspecteerd kunnen worden. De schoorstenen
en rookkanalen waar apparaten voor de verbranding van vaste
brandstoffen op aangesloten zijn, moeten eenmaal per jaar
geveegd worden (controleer of in uw land dit per wet geregeld
is). Een onregelmatige controle en reiniging zorgen ervoor dat
het gevaar voor schoorsteenbrand toeneemt. oer in dit geval
de volgende handelingen uit: voorkom het blussen met water;
leeg de pelletstank; Neem na een brand contact op met gespe-
cialiseerd personeel voordat u het apparaat weer aansteekt. De
thermokachel werd ontworpen om te werken bij elke weersomstan-
digheid. In geval van bijzondere omstandigheden, zoals sterke
wind, kan het veiligheidssysteem tussenkomen wat de thermoka-
chel uitdooft. Laat in dergelijke gevallen het apparaat nooit met
gedeactiveerde beveiligingen functioneren. Neem contact op
met uw Dealer als het probleem aanhoudt.
TYPISCHE GEVALLEN
ge soleerde stalen schoorsteen
minimum hoogte 1,5 m en in ieder geval boven de dakgoot.
luchttoevoer naar omgeving (minimum doorsnede 80 cm²)
stalen rookkanaal in een bestaande gemetselde schoorsteen.
SCHOORSTEENPOT
De fundamentele eigenschappen zijn:
- interne doorsnede aan de onderkant gelijk aan de doorsnede
van de schoorsteen
- doorsnede van de afvoer minstens tweemaal zo groot als de
doorsnede van de schoorsteen
- bovenop het dak in de wind geplaatst buiten het bereik van re u zo-
nes, boven de nokbalk en buiten het bereik van re u gebieden.
- 107
- 107
-
-