PLOEGEN
De voor motorploegen bestudeerde ploe-
gen zijn speciaal gefabriceerd om goede
ploegwerkzaamheden te verrichten zonder
de gebruiker vaan de ploeg al te zeer te
vermoeien. De 180° draaibare draaioor-
ploeg (Fig. 22) is bijzonder geschikt voor
werkzaamheden in twee richtingen zoals
het aanaarden en ondergraven in rijen in
boom- of wijngaarden. De ploegdiepte kan
variëren van 15 to 25 cm. al naar gelang
de grond. Om met deze ploegen diepe
ploegwerkzaamheden uit te voeren is het
raadzaam ballast aan te brengen (zie balast
voor de wielen) ter verzwaring van de ploeg
waardoor men een grotere ploegdiepte
verkrijgt. Teneinde het verschil in diameter
tussen de twee wielen te compenseren
is verbinding A (Fig. 22), die ploeg aan
machine te bevestigt, a-symmetrisch en
compenseert men het verschil tussen de
beide soorten wielen door de verbinding
van de ploeg te halen en 180° te draaien.
Om een goed werkresultaat te verkrijgen
dient de oppervlakte van de ploegschaar
glad te zijn; gedurende de eerste werkuren
kan de lak het soepel doorwerken van de
aarde verhinderen. Houdt tijdens het werk
de snede van de ploegschaar verticaal en
regel de helling van de ploeg op dusda-
nige wijze dat men een scherpe snede in
het terrein verkrijgt. Om de ploegdiepte te
regelen bedient men zich van het voorste
hendeltje M (Fig. 22) die de zwaartedruk van
de ploeg op de ondergrond regelt: door hem
met de wijzers van de klok mee te draaien
verkrijgt men een grotere ploegdiepte: tegen
Fig. 23
de wijzers van de klok in een verrninderde
ploegdiepte. De ploeghelling regelt men door
middel van hendel L die de blokkeergrendel
al dan niet in werking zet.
Onderhoud
Wil men de ploeg gedurende een lange
periode niet gebruiken dan is het raadzaam
het gladde
oppervlak van de ploegschaar met olie in te
smeren om roestvorming tegen te gaan.
INSTELBARE VORENTREKKER
De instelbare vorentrekker voor de motor-
ploegen (Fig. 23) is bijzonder geschikt om
zaai of irrigatievoren te trekken. Met de
mogelijkheid om de posities van de twee
vleugels B te regelen kan men een voren-
breedte van minimum 10 tot maximum 30
cm. bereiken. De diepte kan variëren van 10
to 20 cm. De zwaartedruk regelt men met
het voorste hendeltje M (Fig. 23). Als het
om een bijzonder harde ondergrond gaat
is het raadzaam eerst te fresen om daarna
de vorentrekker te gebruiken. Men kan de
werkresultaten verbeteren door de metalen
wielen te monteren. Teneinde het verschil in
diameter tussen de twee wielen te compen-
seren is verbinding A , die ploeg aan machine
bevestigt, a-symmetrisch en compenseert
men het verschil tussen de beide
soorten wielen door de verbinding van de
ploeg te halen en 180° te draaien.
97
Fig. 22