Als de voeding van de BMV is onderbroken, moet de accumonitor
opnieuw worden gesynchroniseerd om juist te kunnen werken.
2.3 Vaak voorkomende problemen
Geen tekenen van leven op de display
De BMV is waarschijnlijk niet goed aangesloten. De UTP-kabel moet aan
beide uiteinden goed worden ingestoken, de shunt moet worden
aangesloten op de minpool van de accu en de positieve voedingskabel
moet met geïnstalleerde zekering worden aangesloten op de pluspool
van de accu.
De temperatuursensor (indien van toepassing) moet worden aangesloten
op de pluspool van de accu bank (één van de twee draden van de sensor
fungeert als voedingsdraad).
De laadstroom en ontlaadstroom zijn omgekeerd
De laadstroom moet worden weergegeven met een positieve waarde.
Bijvoorbeeld: +1.45A.
De ontlaadstroom moet worden weergegeven met een negatieve
waarde.
Bijvoorbeeld: -1.45A.
Als de laadstroom en de ontlaadstroom omgekeerd zijn, moeten de
voedingskabels op de shunt worden omgewisseld: zie de beknopte
installatiehandleiding.
De BMV wordt niet automatisch gesynchroniseerd
Een mogelijkheid is dat de accu nooit volledig wordt opgeladen.
De andere mogelijkheid is dat de instelling voor de laadspanning moet
worden verlaagd en/of de staartstroom moet worden verhoogd.
Zie paragraaf 4.2.1.
De BMV synchroniseert te vroeg
In zonnesystemen of andere toepassingen met schommelende
laadstromen kunnen de volgende maatregelen worden getroffen om de
kans te verkleinen dat de BMV voortijdig naar een laadstatus van 100%
gaat resetten:
c)
Verhoog de "geladen" spanning naar slechts iets onder de absorptielaadspanning
(bijvoorbeeld: 14,2 V in geval van een 14,4 V absorptielaadspanning).
d)
Verhoog de "geladen" detectietijd en/of verlaag de staartstroom om een voortijdige reset
door passerende wolken te voorkomen.
Zie paragraaf 4.2.1. voor set-up-aanwijzingen.
11