N.B: Demonteer, reinig en smeer de kraan
regelmatig met eetbare vetten (eenmaal per
week) om een correcte hygiëne te garande-
ren en slijtage en defecten van de kraan te
verminderen. (Zie voor meer informatie het
bijgevoegde blad).
AANWIJZINGEN VOOR DE ONDERHOUDSMONTEUR
• Lees deze handleiding aandachtig door. Hierin vindt u be-
langrijke informatie over de veiligheid bij de installatie, het
gebruik en het onderhoud van het apparaat.
• De installatie, aanpassing aan een ander gastype en het on-
derhoud van het apparaat moeten worden uitgevoerd door
gekwalificeerd personeel dat hiertoe geautoriseerd is door
de fabrikant, in overeenstemming met de geldende veili-
gheidsvoorschriften en de instructies in deze handleiding.
• Stel het model van het apparaat vast. Het model staat aan-
gegeven op de verpakking en op het typeplaatje van het ap-
paraat.
• Installeer het apparaat alleen in vertrekken met voldoende
ventilatie.
• Dek de luchtinlaat- en uitlaatopeningen van het apparaat niet
af.
• Maak de onderdelen van het apparaat niet onklaar.
AANWIJZINGEN VOOR DE REINIGING
• Maak de gesatineerde buitenkant van roestvrij staal, het op-
pervlak van de bereidingsbakken en het oppervlak van de
kookplaten iedere dag schoon.
• Laat de inwendige delen van het apparaat minstens tweema-
al per jaar schoonmaken door een bevoegd technicus.
• Reinig het apparaat niet met directe waterstralen of stralen
met hoge druk.
• Gebruik geen bijtende producten om de vloer of het opper-
vlak onder het apparaat schoon te maken.
• Behuizing en vlamverdelers van de branders van de ko-
okplaat niet in de vaatwasmachine wassen.
N.B: Demonteer, reinig en smeer de kraan regelmatig met eet-
bare vetten (eenmaal per week) om een correcte hygiëne te
garanderen en slijtage en defecten van de kraan te verminde-
ren. (Zie voor meer informatie het bijgevoegde blad).
3 VEILIGHEIDS- EN CONTROLEVOORZIENINGEN
3.1 DIRECT VERHITTE KETELS
VEILIGHEIDSTHERMOSTAAT
De fabrikant van het apparaat kan niet verantwoordelijk
worden geacht voor eventuele schade die veroorzaakt
wordt door het niet naleven van de hieronder vermelde
verplichtingen.
• Het apparaat is voorzien van een handmatig terug te stellen
veiligheidsthermostaat die de verwarming uitschakelt wan-
neer de bedrijfstemperatuur boven de maximaal toegestane
temperatuur stijgt.
• Om de werking van het apparaat te hervatten, moet het be-
dieningspaneel (frontaal paneel voor de direct verhitte pan-
nen en de braadpannen) worden verwijderd en moet de
resetknop van de thermostaat worden ingedrukt. Dit mag
uitsluitend worden gedaan door een gekwalificeerd en be-
voegd technicus.
3.2 INDIRECT VERHITTE KETELS
THERMOSTAAT
Het apparaat is uitgerust met een thermostaat die de activering
van de verhitting blokkeert als het waterniveau in de mantel
onder het veiligheidsniveau daalt. Het rode controlelampje op
het bedieningspaneel gaat branden. Om de verhitting weer te
activeren, moet de mantel worden gevuld. Zie de paragraaf
"VULLEN VAN DE MANTEL".
DRUKSCHAKELAAR
Het apparaat is voorzien van een drukschakelaar met auto-
matische terugstelling, die de verhitting stopt wanneer de
stoomdruk in de mantel de optimale waarde overschrijdt. De
verhitting wordt weer geactiveerd wanneer de stoomdruk weer
onder deze waarde daalt.De ingreep van de drukschakelaar
verzekert een geringer waterverbruik in de mantel en een lager
energieverbruik van het apparaat.
MANOMETER
Het apparaat heeft op het bedieningspaneel een manometer
die de waarde van de stoomdruk in de mantel aangeeft.
VEILIGHEIDSKLEP MANTEL
Het apparaat heeft een automatische veiligheidsklep (H1) op
het werkblad, die de stoom uit de mantel afvoert wanneer de
druk de waarde nadert van 50kPa (0,5bar).
ONDERDRUKKLEP
Het apparaat heeft een automatische klep op het werkblad, die
lucht in de mantel laat wanneer de apparatuur afkoelt.
3.3 AUTOCLAAFKETELS
DAMPAFVOERKLEP
Het apparaat heeft een automatische klep die op het deksel
gemonteerd is, en die de damp uit de bak afvoert wanneer de
stoomdruk de waarde van 5kPa (0,05bar) nadert.
VEILIGHEIDSKLEP
Het apparaat heeft een automatische veiligheidsklep (H2) die
op het deksel gemonteerd is, en die de damp uit de bak afvoert
wanneer de stoomdruk de waarde van 6kPa (0,06bar) nadert.
4 VERWERKING TOT AFVAL VAN DE VERPAKKING
EN HET APPARAAT
4.1 VERPAKKING
De verpakking is gemaakt van milieuvriendelijke materialen.
De volgende onderdelen zijn vervaardigd van recyclebaar
kunststof:
• de transparante afdekking, de zakjes van de instructie-
handleiding en van de inspuiters (van polyethyleen - PE).
• de spansluitstrips (van polypropyleen - PP).
4.2 APPARAAT
Het apparaat bestaat voor meer dan 90% van zijn gewicht uit
recyclebare metalen materialen (roestvrij staal, gealumineerd
staal, koper... ).
Het apparaat moet worden afgevoerd in overeenstemming met
de geldende voorschriften.
3