Gebruiksdoel
•
De benzine aggregaat met luchtgekoelde 4-takt motor, produceert 110 of 230 V op 50
Hz, voor het aandrijven van elektrische gereedschappen en kleine tot middel grote huis
apparaten
Het uitpakken van uw gereedschap
WAARSCHUWING: De eenheid is erg zwaar en mag niet door
één persoon uitgepakt en gehanteerd worden
•
Pak uw toestel / gereedschap uit. Inspecteer het en zorg
dat u met alle kenmerken en functies vertrouwd raakt.
•
Controleer of alle onderdelen aanwezig zijn en in goede
staat verkeren. Als er onderdelen ontbreken of beschadigd
zijn, zorg dan dat deze vervangen worden voor u dit toestel /
gereedschap gebruikt.
NL
Voor gebruik
Het vullen met motorolie
WAARSCHUWING: De generator wordt zonder olie en brandstof geleverd. Trek niet aan het
handstart koord (16) om de motor proberen te starten voordat u de motor met het juiste type
en de juiste hoeveelheid olie hebt voorzien
Let op: De aggregaat is voorzien van een olie sensor. De sensor voorkomt het inschakelen
van de motor wanneer het olieniveau te laag is
Let op: Plaats de aggregaat op een even ondergrond voordat u de olie bijvult of het olie-/
brandstofniveau checkt
-20
0
-30
-20
-10
•
Motorolie heeft een grote invloed op de prestatie en levensduur van de machine
•
Hoogwaardige SAE 10W-40 4-takt motorolie is aanbevolen voor algemeen gebruik
•
Het gebruik van olie met een andere viscositeit is mogelijk wanneer de gemiddelde
temperatuur binnen het bereik in Fig. A valt
1. Zorg ervoor dat de motor (1) is uitgeschakeld
2. Draai de peilstok linksom en neem deze uit het olie vulpunt
(8)
Let op: Wanneer de machine nieuw is, vindt u geen oliesporen
op de stok. Veeg de peilstok van een gebruikte machine schoon
en leg deze neer
3. Vul de tank met de juiste hoeveelheid motorolie (zie:
Specificaties) tot het olieniveau tot de bovenzijde van de
peilstok reikt (zie: Fig. B)
Let op: De tank is gemakkelijk bij te vullen met behulp van een
kleine trechter of spuit (beide niet inbegrepen)
4. Plaats de stok terug in de tank en draai deze rechtsom vast. Draai de stok stevig met de
hand vast
Let op: Zie 'Checks vóór gebruik' voor verdere informatie betreft het controleren van het
olieniveau en de peilstok
20W - 40.20W - 50
10W-40
10W-30
20
40
60
80
100ºF
0
10
20
30
40ºC
Het vullen met brandstof
WAARSCHUWING: Vul brandstof nooit bij wanneer de
machine is ingeschakeld. Schakel de motor uit en wacht tot
deze volledig is afgekoeld
WAARSCHUWING: In sommige regio's bevat brandstof een
percentage van alcohol (ethanol of methanol). Het gebruik
van deze brandstoffen is afgeraden. Brandstoffen met een
ethanolpercentage hoger dan 10% mogen onder geen
enkele omstandigheden gebruikt worden. Bij het gebruik
van methanol brandstoffen voegt u roestremmers toe.
Methanolniveaus moeten onder de 5% blijven. Schade aan de
brandstofleidingen en/of motors, veroorzaakt door alcohol houdende brandstoffen wordt niet
gedekt door de garantie.
WAARSCHUWING: Gebruik GEEN brandstof/olie mix (2-takt mix) met de aggregaat
Let op: Voor verdere informatie betreft brandstof verwijst u naar 'Brandstof opberging' in de
'Onderhoud' sectie van de handleiding
1. Zorg ervoor dat het vergrendelventiel (17) in de uit stand (verticaal) staat
2. Open de brandstoftankdop(21) door deze linksom te
draaien tot het bajonetmechanisme ontgrendelt en
verwijder de dop
3. Vul de brandstoftank (20) met vers, ongelode brandstof
(zie: Specificaties'), tot de brandstofindicator (24) een volle
tank aangeeft. Vul de tank niet te ver
Let op: De aggregaat is voorzien van een gaasfilter (23), in de
brandstoftankopening (22) onder de tankdop (21). De benzine
hoort in de filter gegoten te worden. Vul de tank niet zonder de
filter in plaats. Maak de filter regelmatig, als beschreven in de
'Onderhoud' sectie schoon
4. Wanneer de brandstoftank gevuld is, draait u de tankdop rechtsom op de eenheid vast tot
u een klik hoort
WAARSCHUWING: Gebruik de aggregaat nooit zonder een gesloten brandstoftank
Het aarden van de aggregaat
WAARSCHUWING: De aggregaat produceert genoeg
elektrische spanning om een persoon te elektrocuteren of
serieus te verwonden
•
Sluit de grondkoppeling (5) op het controlepaneel van de
eenheid, op een extern aardsysteem (als een geschikte
elektrische aardkoppeling) aan
•
De aarddraad hoort een koperen draad te zijn, met
dezelfde of een grotere dwarsdoorsnede dan het
stroomsnoer van het aangesloten apparaat
•
De binnendiameter van het aarddraadoog moet een minimaal 6 mm zijn, om de draad op
de aggregaat aan te sluiten (Zie: Fig. C)
Schroef
Moer
Veer-sluitring
Sluitring
Moer
Tand-sluitring
Behuizing
Sluitring
Schroef
24
Aarddraad
Aarddraadoog