Als de afmetingen van de pilaar of de plaats van het scharnier het
niet toelaten de aandrijving te installeren,
moet, om de vastgestelde waarde A in acht
te nemen, een nis in de pilaar worden
gemaakt zoals aangegeven in figuur. 6. De
afmetingen van de nis moeten dusdanig zijn
dat de aandrijving goed kan worden
geïnstalleerd, de rotatie ervan niet wordt
beperkt, en het ontgrendelingsmechanisme
kan worden gebruikt.
D e v e r s t e l b a re a c h t e r s t e b e u g e l v e re e n v o u d i g t d e
installatieprocedure doordat hij aan de verschillende soorten
poorten kan worden aangepast, zodat er minder eventuele
wijzigingen nodig zijn om de installatiewaarden A en B in acht
te nemen. In figuur 7 zijn een aantal posities van de beugel
weergegeven, maar ook alle tussenliggende posities zijn
mogelijk.
De positie moet zo worden gekozen dat de beugel kan
w o rd e n g e m o n t e e rd m e t g e b r u i k m a k i n g v a n b e i d e
bevestigingsschroeven.
3.3.1. a
lgemeNe voorschrifteN voor het bepaleN vaN de
iNstallatiewaardeN
• Voor een openingshoek van de vleugel van 90° : A+B=C.
• Voor een openingshoek van de vleugel van meer dan 90° :
A+B<C.
• Als de waarden A en B lager zijn, is de omtreksnelheid van de
vleugel groter.
• Houd het verschil tussen de waarde A en de waarde B binnen de
4 centimeter; als de verschillen groter zijn, heeft dit variaties van
de snelheid tijdens het sluiten en openen tot gevolg.
• Houd de waarde Z dusdanig dat de aandrijving niet tegen de
pilaar stoot.
• De mechanische aanslagen grijpen in de eerste en laatste 50
mm van de slag in. Als niet de hele slaglengte van de aandrijving
wordt gebruikt, kan hierdoor het regelbereik worden beperkt of
tot nul worden gereduceerd.
•
3.4. INSTALLATIE VAN DE AANDRIJVINGEN
Om de aandrijvingen correct te installeren, moet de volgende
procedure worden uitgevoerd:
1. Bevestig het vaste deel van achterste beugel op de
eerder vastgestelde plaats met behulp van geschikte
bevestigingssystemen. In geval van ijzeren pilaren moet
de beugel rechtstreeks op de pilaar worden gelast, zie de
figuren 8 en 9.
Controleer tijdens het bevestigen met een waterpas of de
beugel perfect horizontaal is.
Fig. 5
2. Assembleer de achterste beugel, zoals aangegeven in figuur
10, zodanig dat de eerder
aangegeven waarden A en B
in acht worden genomen.
Fig. 6
3. Assembleer de bevestiging aan de achterkant van de
aandrijving zoals aangegeven in figuur 11.
4. Controleer of de voorste bevestiging zich op de in figuur 12
(met mechanische aanslag voor het sluiten) of in figuur 13
(zonder mechanische aanslag voor het sluiten) aangegeven
Fig. 7
positie bevindt. Als dat niet het geval is, moet, om de
bevestiging op zijn plaats te zetten, de voeding naar de
aandrijving even worden ingeschakeld.
Hiervoor kan een batterij van 12 Vdc worden gebruikt.
39
Fig. 10
Fig. 12
Fig. 9
Fig. 10
Fig. 11
Fig. 13