Bedieningselementen
1
Hoofdschakelaar Aan/Uit
Om het hele apparaat in en uit te schakelen.
Toets Snel koelruimte
2
Om het Snelkoelen in en uit te schakelen.
3
Temperatuurindicatie Koelruimte
De cijfers komen overeen met de ingestelde
temperaturen in de koelruimte in °C.
4
Temperatuurinsteltoets koelruimte
Met de toets wordt de temperatuur van
de koelruimte ingesteld.
Inschakelen van het apparaat
Het apparaat inschakelen met de hoofdschakelaar
Aan/Uit 1.
De temperatuurindicatie 3 knippert, tot in
het apparaat de ingestelde temperatuur is bereikt.
Het apparaat begint te koelen, de verlichting is
ingeschakeld wanneer de deur open is.
Na het inschakelen kan het een aantal uren duren
voordat de ingestelde temperatuur is bereikt. Vóór die
tijd geen levensmiddelen in het apparaat leggen.
Aanwijzingen bij het gebruik
De temperatuur in de koelruimte wordt warmer:
▯
als de deur van het apparaat te vaak geopend
werd,
▯
door het inladen van grote hoeveelheden
levensmiddelen,
▯
door een hoge omgevingstemperatuur.
Instellen van de temperatuur
Koelruimte
De temperatuur is instelbaar van +2 °C tot +8 °C.
Temperatuur-insteltoets 4 net zo vaak indrukken tot de
gewenste temperatuur in de koelruimte is ingesteld.
De laatst ingestelde waarde wordt in het geheugen
opgeslagen.
De ingestelde temperatuur wordt op indicatie 3
aangegeven.
Wij adviseren een temperatuurinstelling van +4 °C
voor de koelruimte.
Gevoelige levensmiddelen niet warmer dan bij +4 °C
bewaren.
Netto-inhoud
De gegevens over de netto-inhoud vindt u op
het typeplaatje in uw apparaat.
61