NL
1. Beschrijving van de werking
De auto is uitgerust met een systeem dat de
achteruitmanoeuvres
het obstakels herkent die de bumper zouden
kunnen beschadigen. Bij het inschakelen van de
achteruitversnelling signaleert een geluidssignaal dat
de PA actief is. De detectie van een obstakel wordt
gesignaleerd door een intermitterende "beep" waarvan
de frequentie toeneemt tot een permanente toon
wanneer het obstakel zich zeer dichtbij de bumper
bevindt.
Statische zone: de PA detecteert de obstakels
binnen de externe beschermingszone en laat een
intermitterend geluidssignaal horen, ook wanneer het
voertuig stilstaat. De frequentie van het signaal neemt
toe al naargelang de bumper het obstakel nadert.
Zone van continu geluidssignaal: het betreft der
zone die zich het dichtst bij de bumper bevindt.
De PA detecteert de obstakels en laat een continu
geluidssignaal horen, of het voertuig nu stilstaat of
in beweging is. Indien het obstakel zich te dicht bij de
bumper bevindt, zou het kunnen voorkomen dat het
systeem geen enkel geluidssignaal laat horen.
2. Algemene aanbevelingen
• Denk eraan dat dit systeem een belangrijke hulp
vormt bij het parkeren, maar alleen indien de
bestuurder verantwoordelijk is bij het inschatten van
de obstakels. De bestuurder moet met aandacht en
voorzichtig rijden om materiële schade en persoonlijk
letsel te voorkomen.
AOM 001 565-0
06DE3909A.indd 13
vergemakkelijkt
omdat
• Een hoge snelheid tijdens het parkeren belemmert
een tijdige detectie van de obstakels.
• Onder speciale omstandigheden, zouden bepaalde
obstakels, zoals zeer lage, kleine, dunne of puntige
objecten, of objecten die doorgaans kenmerken
met een zeer lage refl ectie of een hoge absorptie
bezitten, of die scherpe hoeken vertonen, niet
gedetecteerd kunnen worden.
• Zware regen, sneeuw of water dat op de sensoren
gevallen is, alsmede de aanwezigheid van externe
bronnen zoals ultrasoon geluid, zouden eveneens
een niet correcte werking van het systeem kunnen
veroorzaken en dus een onadequate detectie van de
obstakels.
• OM een defecte werking te voorkomen, dient men de
sensors te bevrijden van sneeuw, ijs en vuil. Voor de
reiniging van de sensoren dient men geen harde of
puntige voorwerpen te gebruiken, noch spuitbussen
onder hoge druk.
3. Alleen als de schakelaar voor de
buitensluiting geïnstalleerd is
(optioneel)
Indien een aanhangwagen gebruikt wordt, moet
de schakelaar voor de buitensluiting op OFF gezet
worden om te voorkomen dat de aanhangwagen
continu signaleringen veroorzaakt.
De schakelaar voor de buitensluiting is in de
bagageruimte van de auto geïnstalleerd.
4. Technische specifi caties
• Nominale spanning: ................................ +12 V DC
• Range bedrijfsspanning: .......+9 V DC ~ +16 V DC
• Stroomverbruik: ................ < 220 mA (bij +12V DC)
• Omgevingstemperatuur:
- ECU/Sensor (zonder ijs op het sensor oppervlak)
......................................................–40 °C / +85 °C.
• Zendfrequentie: ...................................... 40 KHz
• Homologaties: .....................................EC 95/54
13/32
27/09/2013 10:21:33