Problemen Oplossen - Jøtul GF 100 BF2 Instrucciones Para Instalación

Ocultar thumbs Ver también para GF 100 BF2:
Tabla de contenido

Publicidad

Idiomas disponibles
  • MX

Idiomas disponibles

NEDErlaNDs

10.0 Problemen oplossen

10.1 Als de vonkontsteker voor de
waakvlam niet werkt (afb.10)
Het komt zelden voor dat de vonkontsteker niet werkt, tenzij deze
mechanisch defect is. Als de vonk niet naar de waakvlambrander
wordt geleid, kan het zijn dat een van de elektriciteitskabels
is losgeschoten of is gebroken. Als de vonk «klein» of zwak
is, betekent dit dat er te veel weerstand is door een gebogen
elektriciteitskabel , of dat de elektrode (A) of de kop van de
waakvlambrander (B) roestvorming vertoont. Dit kan ertoe
leiden dat er onvoldoende warmte wordt gegenereerd om het
gas aan te steken.
Controleer de verschillende onderdelen van de waakvlambrander
op eventuele beschadigingen.
Controleer of er elektriciteitskabels zijn beschadigd of zijn
platgedrukt tussen plaatdelen van de haard. Controleer ook op
eventuele losgeschoten verbindingen.
Volg de onderstaande storingsprocedure
wanneer er geen vonkontsteking aanwezig is
bij de waakvlam/ elektrode (fig. 10)
Zorg voor dat de opening tussen electrode (A) en waakvlamkop
(B) kleiner of gelijk is aan 3.2 mm.
Wanneer dit goed is: controleer of de electrode los zit of
beschadigd is is.
Zorg ervoor dat de geisoleerde draad intact is en dat deze juist
gemonteerd zit tussen gasregelklep en electrode (A).
Wanneer dit niet goed is de geisoleerde draad juist aansluiten.
Vervang de draad bij beschadiging.
Zorg ervoor dat de keramische isolatie (C) van de electrode
intact is.
Wanneer dit niet goed is electrode vervangen.
10.2 Stookgas
De juiste gasdruk is van groot belang. Raadpleeg voor meer
informatie de sectie over gasdruk.
De gasdruk vóór de klep en de gasdruk vanaf de klep tot de hoofd-
en waakvlambrander zijn allebei even belangrijk. Een onjuiste
gasdruk kan tot diverse problemen leiden, zoals:
Problemen als de gasdruk te laag is:
Kleine waakvlam
onvoldoende elektriciteitsproductie bij thermokoppel
en zwak vlammenpatroon.
Problemen als de gasdruk te hoog is:
In extreme gevallen kan de druk oplopen tot boven de 60 mbar,
hetgeen beschadigingen aan de klep kan veroorzaken.
Dit kan normaal gesproken alleen gebeuren bij een
ondeugdelijke installatie of bij het ontbreken van een
gasregelaar op het gasreservoir.
Een ander potentieel gevolg van een hoge gasdruk is een
abnormaal grote waakvlam. Dit kan leiden tot oververhitting
van thermokoppel, en tot afsluiting van de klep als gevolg van
een ontoereikende millivolt-productie.
Problemen met hoge vlammen en roet duiden op een te kleine
hoeveelheid lucht ten opzichte van de hoeveelheid gas.

Als deze problemen door een te hoge gasdruk worden
veroorzaakt, heeft het geen nut om als oplossing de luchtregelaar
bij te stellen.
Als u gebreken in de gastoevoer bij de klep of vanaf het
gasreservoir wilt opsporen, controleert u de gasdruk vóór de
klep.
Als de gasdruk vóór de klep goed is, controleert u de gasdruk
na de klep. Door de gasdruk met een manometer (fig. 3) te
controleren, kunt u de oorzaak van het probleem snel opsporen
en uit de weg ruimen.
Zoals reeds eerder vermeld, kan een geblokkeerde of zwakke
gastoevoer tot een onvolledige verbranding leiden. Zorg ervoor
dat alle gasleidingen stofvrij zijn. Een klein stofdeeltje kan al tot
verstopping van de waakvlamopening leiden. Alle onderdelen
moeten tijdens het installeren en aansluiten van de gasleidingen
stofvrij blijven. Hetzelfde geldt tijdens het vervangen van de
klep.
10.3 Als er geen gasdoorstroming is bij
de waakvlambrander
Volg de onderstaande procedure om dit
probleem op te lossen:
Controleer de afdichting van alle gasaansluitingen met
behulp van geconcentreerd zeepwater (gebruik geen
synthetische zeepsoorten).
Controleer of alle afsluitkleppen vanaf het gasreservoir open
staan. Als de waakvlam voor het eerst wordt aangestoken
of lange tijd buiten gebruik is geweest, of als de LPG tank
pas is bijgevuld, kan het zijn dat de gasleiding naar de haard
lucht bevat. De waakvlam kan dan pas worden aangestoken
als de lucht uit de leiding is verwijderd. Hiertoe drukt u
de gasregelingsknop in en draait u deze linksom. Houd de
gasregelingsknop vijf seconden ingedrukt en druk de knop
van de vonkontsteker meerdere keren helemaal in. Herhaal
deze procedure tot de waakvlam gaat branden.
Als de waakvlam nog steeds niet gaat branden nadat u
alle lucht uit de leidingen hebt verwijderd, duidt dit op een
probleem met het gasreservoir of op een lekkende gasleiding.
Controleer de gasdruk volgens de instructies in de sectie
«6.0 Gasleidingen aanleggen» en ga na of het defect of de
lekkage zich vóór of na de gasklep van de haard bevindt. Als
de gasdruk bij meetpunt (A -fig. 8) te laag is, of als er helemaal
geen gasdruk is, bevindt het defect of de lekkage zich vóór de
klep. Als de gasdruk goed is bij meetpunt A, maar te laag is bij
opening B, bevindt het defect of de lekkage zich na de klep.
Opmerking: bij Mertik Maxitrol-kleppen is de opening altijd
uitgerust met een fijnfilter, zodat er geen stof in de klep kan
komen. Het komt dan ook niet vaak voor dat de klep stof bevat.
Als de gasleidingen worden gedemonteerd, moeten alle
gasleidingen weer worden aangesloten en op lekkage worden
gecontroleerd voordat u de haard gaat gebruiken.
10.4 Als de waakvlam uitgaat door
problemen met de gastoevoer
Volg de onderstaande procedure om dit
probleem op te lossen:
Houd de gasregelingsknop (fig. 7-1) minimaal 15 seconden
ingedrukt.
Controleer of de vlam op het middelpunt van het thermokoppel
is gericht.

Publicidad

Tabla de contenido
loading

Tabla de contenido