20.Controleer alle onderdelen op eventuele beschadigingen . Controleer tevens, vóór het gebruik van het apparaat, alle be-
veiligingen en de andere onderdelen op schade, om er zeker van te zijn dat het apparaat in goede staat verkeert en het voor
de geplande werkzaamheden kan worden gebruikt. Controleer of alle bewegende onderdelen goed zijn uitgelijnd, of ze niet
vastzitten en niet beschadigd zijn. Controleer tevens de montage en alle andere punten die van invloed zijn op de werking
ervan. Alle beschadigde onderdelen of beschermkappen moeten worden gerepareerd of vervangen door een erkend service-
centrum. Gebruik het apparaat niet als de schakelaar niet goed functioneert.
21.Waarschuwing: het gebruik van accessoires die niet in deze gebruikershandleiding worden aanbevolen kan leiden tot
letsel.
22.Laat het gereedschap repareren door een bevoegd technicus. Dit elektrische apparaat is gefabriceerd volgens de geldende
veiligheidsnormen. Reparaties mogen uitsluitend door een bevoegd persoon worden uitgevoerd die hiervoor gebruik maakt
van oorspronkelijke reserveonderdelen, omdat het anders zeer gevaarlijk zou kunnen zijn voor de gebruiker.
23.Bewaar deze voorschriften zorgvuldigen draag ze over aan derden als u hen het apparaat geeft.
BIJKOMENDE VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN VOOR RADIALE VERSTEKZAGEN
1.Waarschuwing: Gebruik uitsluitend zaagbladen die zijn bestemd voor het dwars zagen. Controleer, wanneer u gebruik
maakt van hardmetalen zaagbladen, of de zaaghoek nihil of negatief is. Gebruik geen zaagbladen met diepe tanden omdat
deze verbogen kunnen raken en in contact kunnen komen met de tandwielkast van het zaagblad.
2.Waarschuwing: Gebruik de zaag niet voordat hij volledig en volgens de instructies is geassembleerd en geïnstalleerd.
3.Als u niet goed bekend bent met het gebruik van radiale verstekzagen, kunt u om advies vragen aan de supervisor, de ins-
tructeur of een andere bekwame persoon.
4.Waarschuwing: Het is gevaarlijk om bij het zagen de zaag naar de operator toe te trekken, omdat deze op kan springen en
de operator kan raken. Beweeg, wanneer u gebruikmaakt van het schuifsysteem, de zaag altijd naar voren, van de operator
af, en in de richting van de geleider.
5.Wanneer de zaag wordt gebruikt als verstekzaag voor insteekzagen, dan moet men controleren of het schuifsysteem is
geblokkeerd om te voorkomen dat de zaag terugstuit in de richting van de operator.
6.Let op dat u uw vingers niet vastklemt bij het in- of uitvouwen van de steunpoten.
7.Installeer de machine op een vlakke horizontale ondergrond om te voorkomen dat de machine slingert of kantelt.
8.Controleer of de verlengstukken goed vastzitten alvorens het apparaat te laten functioneren.
9.Ga nooit op de tafel staan en gebruik de verlengstukken niet als ladder of steiger.
10.De verlengstukken mogen niet worden belast met meer dan 20 kilo per stuk.
11.Waarschuwing: De handen nooit binnen het gebied plaatsen dat is aangemerkt als gevarenzone zolang het apparaat in
bedrijf is.
12.Het werkstuk altijd goed tegen de geleider en de tafel drukken. Werk nooit zonder dat u het werkstuk vasthoudt of vastge-
zet heeft.
13.Belangrijk: Als het werkstuk zodanig is dat uw handen zich op minder dan 10 cm van het zaagblad bevinden, dan moet het
werkstuk op de tafel worden vastgeklemd voordat men begint te zagen.
14.Zorg ervoor dat het zaagblad scherp is en dat het ongehinderd draait zonder te trillen.
15.Laat de motor het maximale toerental bereiken voordat u begint met zagen.
16.Zorg dat de ventilatieopeningen van de motor schoon en vrij van houtkrullen blijven .
17.Zorg ervoor dat alle klemhendels goed vastzitten voordat u begint met zagen.
18.Zorg ervoor dat het zaagblad en de flenzen schoon zijn en dat de schroef van de as goed is vastgedraaid.
19.Gebruik uitsluitend de oorspronkelijke flenzen voor de zaag.
107