Installatie; Bedrijfsmodus; Configuratie; Definities - Espa SPEEDRIVE V2 Manual Del Usuario

3) INSTALLATIE. . . .

3) INSTALLATIE 3) INSTALLATIE 3) INSTALLATIE
1- Pompen met Speedrive
2- Terugslagkleppen .
3- Drukomzetter
4- Elektrische hoofdpaneel
5- Accumulator
De vuldruk moet 1 bar lager zijn dan de referentiedruk. De vuldruk moet 1 bar lager zijn dan de
De vuldruk moet 1 bar lager zijn dan de De vuldruk moet 1 bar lager zijn dan de
Controleer de spanning terwijl het apparaat uit staat en er geen druk in de installatie is Controleer de spanning terwijl het apparaat uit staat en er geen druk in de installatie is. . . . Controleer de spanning terwijl het apparaat uit staat en er geen druk in de installatie is Controleer de spanning terwijl het apparaat uit staat en er geen druk in de installatie is

4) BEDRIJFSMODUS

4) BEDRIJFSMODUS 4) BEDRIJFSMODUS 4) BEDRIJFSMODUS
Automatische modus Automatische modus
Automatische modus Automatische modus
Dit is de normale bedrijfsmodus.
De toerenregelaar stuurt de draaisnelheid van de motor om de druk in de installatie constant te houden
(referentiedruk).
Handmatige modus. Handmatige modus.
Handmatige modus. Handmatige modus.
Laat het handmatig opstarten of het stoppen toe van de pomp toe bij een aanpasbare frequentie.

5) CONFIGURATIE.

5) CONFIGURATIE. 5) CONFIGURATIE. 5) CONFIGURATIE.
De ESD pompen en de Espa drukgroepen worden in de fabriek vooraf geconfigureerd, met een optimale De ESD pompen en de Espa drukgroepen worden in de fabriek vooraf De ESD pompen en de Espa drukgroepen worden in de fabriek vooraf De ESD pompen en de Espa drukgroepen worden in de fabriek vooraf
referentiedruk voor de uitgeruste pomp. Er is geen andere afstelling vereist. referentiedruk voor de uitgeruste pomp. Er is geen andere afstelling vereist.
referentiedruk voor de uitgeruste pomp. Er is geen andere afstelling vereist. referentiedruk voor de uitgeruste pomp. Er is geen andere afstelling vereist.

5.1) Definities.

5.1) Definities. 5.1) Definities. 5.1) Definities.
Referentiedruk: dit is de druk die wordt gehandhaafd in de installatie.
•
Drukverschil: dit is het drukverschil waarbij de installatie zich opnieuw in werking stelt.
•
Stopfrequentie: dit is de frequentie waarbij de toerenregelaar de pomp stopt.
•
Stopvertraging: vertraging die de installatie toepast alvorens te stoppen.
•
Geregelde hulppomp: hulppomp uitgerust met Speedrive.
•
4 4 4 4
3 3 3 3
2 2 2 2
.
- 65 -
5 5 5 5
1 1 1 1
referentiedruk.
referentiedruk. referentiedruk.
geconfigureerd, met een optimale geconfigureerd, met een optimale geconfigureerd, met een optimale