7.3.3
Voor installatiegemak kan men de
striplengte-indicator (8) gebruiken om de
glasvezelstrippinglengte te bevestigen. De
maximumglasvezelstrippinglengte is de rand
van de RCAT-behuizing. De indicators geven
een comfortabele glasvezelstrippingruimte.
Zie 7.3.1 voor correcte strippinglengtes.
7.3.4
Buig de vezel in de 4 richtingen
om zo eventuele vezelbeschadiging
door het strippen op te sporen.
7.3.5
• De gereinigde vezel mag men niet
meer met de vingers of het
gereedschap aanraken.
• Het reinigen van de vezel mag
alleen gebeuren met een stofvrij
doekje doordrenkt van isopropyl.
• Het reinigen moet gebeuren in één
beweging. In geen geval droge
doekjes gebruiken.
• Na het reinigen moet men de vezel
onmiddellijk in de RCAT voeren.
7.4 Klieven/glasvezel invoeren in de las
7.4.1
Zorg ervoor dat de voorste
glasvezelklem (9) in een "open" stand staat.
De hendel van de glasvezelklem (10) moet in
stand II staan.
7.4.2
Gebruik de breedte van RCAT als een
lengte indicator voor het vasthouden van de
vezel.
Een electrostatisch geladen vezel kan de
oorzaak zijn van een slecht werkende RCAT.
Test de vezel door deze op enkele mm voor
de RCAT te houden. Indien de vezel tegen de
behuizing wil kleven dan moet men de vezel
opnieuw met een doekje dat doordrenkt is
met Isopropyl alcohol poetsen.
57