Publicidad
NL
5
- FUNCTIE CITOSTEP
Met deze functie kunt u twee stroomniveaus kiezen: de
lasstroom en een tweede stroomniveau. U kunt van de ene
stroom overgaan naar de andere, door snel de trekker van
de toorts aan te spannen. De functie CITOSTEP kan alleen
in 4-taktmodus gebruikt worden.
De selectie en de afstelling van de functie CITOSTEP
gebeuren met behulp van de potentiometer Nr 29.
Indien de potentiometer op stand 0 staat, kan de functie
niet gebruikt worden. De lasstroom wordt gekozen met de
afstelknop van de stroom. De knop CITOSTEP wordt
gebruikt voor de selectie van een basisstroom, waarvan het
minimum 80 % onder de lasstroom ligt en het maximu
% erboven. Tijdens de afstelling wordt de afgestelde
stroomwaarde getoond in ampère.
U kunt afwisselen tussen de lasstroom en de basisstroom
door de trekker snel aan te spannen.
Spant u de trekker opnieuw snel aan, dan kunt u naar de
lasstroom terugkeren. De controlelampjes op het paneel
tonen het gekozen stroomniveau.
U kunt het lassen stoppen door de
lang aan te spannen (> 0.7 sec.).
De functie CITOSTEP kan gebruikt worden om de
warmtetoevoer af te stellen indien het werkstuk oververh
raakt of indien u op een bepaald ogenblik meer warmt
wilt.
Met de functie CITOSTEP kunt u naar een lager
stroomniveau overgaan, bijvoorbeeld bij verandering
laspositie of om vulmetaal toe te voegen, zonder de
laswerkzaamheden te moeten stoppen.
Een lagere stroom kan ook gebruikt worden om d
v
ullen, indien u geen fading wenst te gebruiken.
6 - FUNCTIE IMPULSMODUS
1. Het impulslassen inschakelen door op de toets ON/OFF
te drukken.
2. De gewenste gemiddelde stroom afstellen met behulp
van de afstelknop van de stroom. Op het display verschijnt
de gemiddelde stroom.
3. Een keer op de toets Nr 9 drukken. Op het
rechterdisplay verschijnt de tekst "onderstroom van d
pulsatie", die aangeeft dat u nu de onderstroom kunt
afstellen met behulp van de afstelknop van de stroom. De
onderstroom is evenredig met de gemiddelde stro
op het display staat hij weergegeven in ampère.
4. Opnieuw op de toets Nr 9 drukken. Op het disp
verschijnt de tekst FrE, die aangeeft dat u nu de
pulsatiefrequentie kunt afstellen. De pulsatiefrequentie
wordt weergegeven in Hz.
5. Een keer op de toets Nr 11 drukken. De impulsstroom
verschijnt op het display. Op het rechterdisplay verschijnt
PUL. U kunt eveneens de impulsstroom afstellen, maar u
dient er rekening mee te houden, d
stroom hierdoor gewijzigd wordt.
6. Wanneer u opnieuw op de toets Nr 11 drukt, kunt u de
pulsatieverhouding, rAt, afstellen. De pulsatieverhouding
wordt weergegeven in een percentage van de totale lengte
van de cyclus.
7. Drukt u een derde keer op één van de toetsen voor de
afstelling van de paramete
rs, dan keert men terug naar de
ge
middelde AvE-stroom.
m 20
trekker van de toorts
it
e
van
e krater te
e
om, maar
lay
at de gemiddelde
Esta função permite-lhe escolher dois níveis de corrente,
a corrente de soldadura e um segundo nível de corre
Pode assim variar de um para outro pressionando
rapidamente no gatilho da tocha. A funç
p
ode ser utilizada em modo 4 tempos.
A selecção e a regulação da fu
se no potenciómetro Ind 29.
Quando o potenciómetro está na posição 0, a função não
pode ser utilizada. A corrente de soldadura é
seleccionada a partir do botão de regulação da corrent
O botão CITOSTEP é utilizado para seleccionar uma
corrente de base cujo mínimo é 80 % abaixo da co
de soldadura e o máximo 20 % acima do nível da
corrente. Durante a regulação, o valor regulado da
corrente aparece em amperes.
29
Pode variar entre a corrente de soldadura e
base premindo rapidamente no gatilho.
Com uma outra pressão rápida, pode voltar a corrente d
soldadura. Os indicadore
corrente seleccionado.
Pode parar a soldadura premindo prolongadamente o
gatilho da tocha ( > 0.7 s).
A função CITOSTEP pode ser utilizada para regular o
aporte de calor se a peça a soldar está em
sobreaq
uecimento ou se deseja momentaneamente mais
calor.
Com a função CITOSTEP pode passar a um nível de
corrente mais baixo, por exemplo quando muda de
posição de soldadura ou para repor metal de adição, sem
ter de interromper a soldadura. Também pode ser
utilizada uma corrente mais baixa para o enchimento da
cratera quando não deseja utilizar o desvanecimento.
1. Accione a soldadura pulsada premindo a tecla ON/OFF.
2. Regule a corrente média desejada no botão de
regulação da corrente. O visor indica a corrente média.
11
3. Pressione uma vez a tecla Ind 9. O texto "corrente
baixa da pulsação" aparece no visor da direita e indica
que agora pode regular a corrente baixa a partir do botão
de regulação da corrente. A corrente baixa é propo
à corrente média, mas no visor está indicada em
amperes.
4. Premir novamente a tecla Ind 9. O texto FrE no visor
indica que agora pode regular a frequência de pulsaçã
frequência de pulsação é indicada em Hz.
5. Premir uma vez a tecla Ind 11. A corrente pulsada
aparece no visor. O visor da direita indica PUL. Também
pode regular a corrente pulsada, mas tenha em conta
isso modifica a corrente média.
6. Quando pressiona novamente a tecla Ind 11, pode
regular o rácio de pulsação, rAt. O rácio de pulsação é
9
indicado em percentagem do comprimento total do cicl
7. Quando pressiona terceira vez numa das teclas de
regulação dos parâme
corrente média AvE.
PT
5 – FUNÇÃO CITOSTEP
nte.
ão CITOSTEP só
nção CITOSTEP efectuam-
rrente
a corrente de
s do painel indicam o nível de
6 – FUNÇÃO MODO PULSE
rcional
tros, a regulação volta para a
48
e.
e
o. A
que
o.
Publicidad
