Basisreiniging
Maak de binnenkant en de interieur-
elementen van het apparaat schoon
met lauw water en mild schoonmaak-
middel. Zie ook hoofdstuk 8 (REINI-
GING EN ONDERHOUD).
Het apparaat positioneren
1. Gebruik de beide in hoogte ver-
stelbare poten aan de voorkant om
het apparaat in de juiste positie te
plaatsen.
2. Het apparaat moet correct zijn
gepositioneerd omdat anders de deur
en de deurafdichtingen niet goed op
elkaar aansluiten.
3. Controleer met een waterpas of het
apparaat goed staat.
7 Bediening
Temperatuurregeling
! OPMERKING!
Wacht na het plaatsen van het
apparaat eerst 4 à 6 uur.
1. Vervolgens schakelt u het apparaat
in. Dit doet u door het aan te sluiten
op een correct geïnstalleerd en goed
bereikbaar stopcontact in de buurt
van het apparaat. De plaatselijke
netspanning
moet overeenkomen met de techni-
sche specificaties. Het stopcontact
moet vrij toegankelijk zijn, voor het
geval u snel de stroom van het
apparaat moet halen. Zet de tempera-
tuur op de hoogste stand (MAX) –
ZONDER PRODUCTEN IN HET VRIESVAK.
2. Het apparaat komt na drie uur op
de normale bedrijfstemperatuur.
Als normale temperatuur, of tempera-
tuur voor dagelijks gebruik, raden we
voor het vriesvak een temperatuur
van -18°C aan en voor het koelcom-
partiment een temperatuur van 5°C. U
kunt de temperatuur aflezen door een
thermometer in het vak te leggen. Leg
het deze hiervoor in het midden van
het vries- of koelvak.
3. Zet de temperatuurregelaar
vervolgens op MED, de stand voor de
normale temperatuur.
4. De instelopties van de tempera-
tuurregelaar gaan van de stand OFF
(uitgeschakeld) tot MAX (de hoogste
stand). Een hogere stand op de
temperatuurregelaar (meer in de
richting van MAX) betekent een
lagere temperatuur in alle vakken.
Wilt u de bedrijfstemperatuur hoger
of lager zetten, zet de temperatuurre-
gelaar dan op de betreffende stand.
Draai de temperatuurregelaar met de
klok mee voor een lagere temperatuur.
17