Veiligheidsvoorschriften - Honda HRX476C Manual De Instrucciones

Ocultar thumbs Ver también para HRX476C:
Tabla de contenido

Publicidad

Idiomas disponibles
  • MX

Idiomas disponibles

  • MEXICANO, página 81

VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN

Elk door een motor aangedreven werktuig kan een bron van gevaar
worden bij onjuist gebruik of slecht onderhoud.
De veiligheidsvoorschriften in deze handleiding vallen in twee
categorieën:
In de wind slaan van de betreffende waarschuwing kan
lichamelijk letsel en zelfs levensgevaar opleveren.
VOORZICHTIG:
• In de wind slaan van de betreffende waarschuwing kan
lichamelijk letsel of mechanische schade ten gevolge hebben.
NB: Dit gaat vooraf aan nuttige wenken.
Dit symbool maant tot voorzichtigheid bij sommige
handelingen. Zie de veiligheidsvoorschriften op
deze en de volgende bladzijden, en in het bijzonder
de punt(en) die in het vierkantje vermeld staan.
VEILIGHEID
WAARSCHUWINGEN VOOR HET MAAIEN
A1. Lees deze instructies zorgvuldig. Zorg ervoor alle bedieningsorganen en het juiste
gebruik ervan te kennen voor u de machine gebruikt. Zorg ervoor dat u de motor
snel kunt afzetten.
A2. Gebruik de maaier alleen voor het doel waarvoor hij bedoeld is, dit is het maaien
en opvangen van gras. Elk ander gebruik kan gevaarlijk zijn of schade aan de
machine veroorzaken.
A3. Laat nooit kinderen, of mensen welke deze instructies niet kennen, de
gazonmaaier gebruiken. Locale wetten kunnen een minimumleeftijd aangeven
voor het gebruik van een gazonmaaier.
A4. Maai nooit wanneer:
- Er mensen, vooral kinderen of huisdieren in de buurt zijn.
- De gebruiker onder invloed is van medicijnen of andere stoffen welke de
reactiesnelheid kunnen beinvloeden.
A5. Houd in gedachte dat de eigenaar of de gebruiker verantwoordelijk is voor
eventuele ongevallen, ongemak of schade veroorzaakt aan andere personen of
hun eigendommen.
VOORBEREIDING OP HET GEBRUIK
B1. Draag tijdens het maaien degelijk schoeisel en een lange broek. Maai nooit
blootsvoets of op open schoeisel.
B2. Kontroleer, voor u gaat maaien het te maaien veld zorgvuldig op alle voorwerpen
welke door de maaier kunnen worden weggeslingerd (stenen, takken, draad,
speelgoed enz.) en verwijder deze.
B3. WAARSCHUWING: Benzine is zéér brandbaar!
- Sla benzine alleen op in jerrycans welke voor dat doel gemaakt zijn.
- Vul alleen buiten benzine bij, en alléén met stilstaande motor. Rook niet tijdens
het bijvullen of tijdens het anderszins omgaan met benzine.
- Draai nooit de tankdop van de tank met draaiende motor of zolang de motor nog
heet is.
- Start, wanneer u benzine heeft gemorst, de motor niet voor u de machine heeft
verplaatst en droog gemaakt. Voorkom vuur en vonkvorming tot alle
benzinedampen verdwenen zijn.
- Monteer de tankdop en de dop van de benzine-jerrycan en draai deze vast.
- Ledig de brandstoftank voor u de grasmaaimachine kantelt om het mes te
blokkeren of de olie af te tappen.
B4. Vervang defecte geluiddempers.
B5. Kontroleer voor ieder gebruik visueel of het maaimes, de mesbouten en de
maaikast onbeschadigd en niet overmatig gesleten zijn. Vervang versleten of
beschadigde mesbouten en het mes als set om een juiste balancering te
waarborgen.
GEBRUIK
C1. Laat de motor niet draaien in een gesloten ruimte waar het levensgevaarlijke
koolmonoxide zich kan verzamelen.
C2. Maai alleen bij daglicht of goed kunstlicht.
C3. Voorkom indien mogelijk het maaien van nat gras.
2 NL
C4. Blijf tijdens het maaien op veilige afstand van de maaidek. De stuurboom heeft
een veilige lengte, blijf dus achter de maaier.
C5. Met draaiende motor altijd gewoon lopen, nooit hard lopen. Laat uzelf niet trekken
door de maaier.
C6. Wees tijdens het maaien van een helling verzekerd van voldoende steun voor uw
voeten. Maai altijd dwars op een helling, nooit op en neer.
C7. Wees heel voorzichtig wanneer u van richting verandert op een helling.
C8. Maai geen hellingen steiler dan 20°.
C9. Wees heel voorzichtig wanneer u de maaier naar u toe trekt.
C10. Zet het maaimes stil wanneer u de maaier scheef moet houden of op moet tillen
voor transport, wanneer u een andere ondergrond betreedt dan gras en wanneer
u de maaier transporteert van of naar het terrein dat gemaaid moet worden.
C11. Gebruik de maaier nooit wanneer het maaidek of de afschermplaat beschadigd
zijn of wanneer veiligheidsvoorzieningen zoals een grasvangzak of uitwerpkoker
niet aangebracht zijn.
C12. Breng geen wijzigingen aan in de toerentalregelaar-afstelling en zorg dat de
motor niet over toeren draait.
C13. Ontkoppel het mes en de rijkoppeling voor (modellen uitgevoerd met Rotostop
de motor start (modellen aangedreven).
C14. Start de motor volgens de instructies, en houdt uw voeten uit de buurt.
C15. C15. Kantel de maaier niet wanneer u de motor start. Start de motor altijd op een
vlakke ondergrond, vrij van hoog gras of obstakels.
C16. Houd uw handen uit de buurt van roterende delen. Start de motor niet terwijl U
voor de uitwerpopening staat.
C17. Til de maaier nooit op met draaiende motor.
C18. Stop de motor en neem de bougiekap van de bougie:
- Voordat u werkzaamheden verricht onder de maaidek of in de uitwerptunnel.
- Voordat u de maaier Kontroleert, schoonmaakt of er onderhoud aan pleegt.
- Wanneer u met de maaier een vreemd object heeft geraakt. Kontroleer de
maaier op schade en repareer deze voor u de maaier opnieuw start en gebruikt.
- Wanneer de maaier abnormaal begint te trillen. Kontroleer onmiddelijk wat de
oorzaak van deze trillingen is en neem deze weg door de noodzakelijke
reparatie uit te (laten) voeren, voor u de maaier opnieuw gebruikt.
C19. Stop de motor in de volgende gevallen:
- Wanneer u de motor onbewaakt achterlaat. Neem bij electrisch gestarte
modellen de contactsleutel uit het slot.
- Voor het bijtanken.
C20. Stop het mes (modellen uitgevoerd met Rotostop
gevallen:
- Wanneer u de grasvangzak afneemt of monteert.
- Voor het afstellen van de maaihoogte.
C21. Neem gas terug wanneer u de motor afzet. Zet de gashendel in de stop-positie of
sluit de benzinekraan.
C22. Als u andere accessoires gebruikt, dan die worden aanbevolen in deze
handleiding, dan kan dit leiden tot schade aan uw motorgazonmaaier die niet
onder de garantie valt.
ONDERHOUD EN OPSLAG
D1. Houd alle bouten, moeren en schroeven goed vastgedraaid, zodat de maaier
veilig blijft om te gebruiken.
Regelmatig onderhoud is essentieel om de maaier in een veilige en
goedwerkende toestand te houden.
D2. Zet uw maaier nooit weg met benzine in de tank, wanneer eventuele
benzinedamp in contact kan komen met een open vlam, vonk of andere bron van
hoge temperatuur.
D3. Laat de motor afkoelen voor u deze in een gesloten ruimte opbergt.
D4. Houd, om brandgevaar te voorkomen, de maaier en in het bijzonder de motor,
uitlaat en het accu-compartiment, vrij van gras, bladeren en overtollig vet. Plaats
geen vat met organisch materiaal (compostvat) in of vlakbij een gebouw.
D5. Wanneer u de benzinetank wilt aftappen, moet dit buiten gebeuren, met koude
motor.
D6. Kontroleer het grasvangsysteem regelmatig op slijtage of beschadiging.
D7. Gebruik de machine niet met beschadigde of versleten onderdelen. Onderdelen
moeten worden vervangen, niet gerepareerd. Gebruik altijd originele
Honda-onderdelen. Maaimessen moeten zijn voorzien van een Honda-merk en
een referentienummer. Niet gelijkwaardige onderdelen kunnen schade
veroorzaken aan de machine en uw veiligheid nadelig beinvloeden.
D8. Draag dikke (werk)handschoenen wanneer u het mes (de)monteerten en bij het
schoonmaken van het maaidek.
Blokkeer het mes bij losnemen met een houten blok.
D9. Zorg altijd dat het mes goed in balans blijft wanneer u het mes splijpt.
)
u
)
of de motor in de volgende

Publicidad

Tabla de contenido
loading

Tabla de contenido