NL
Hoofdstuk 4 – Installatie
GEVAAR: Kans op elektrische
schok. De stekker van de pomp
mag tijdens de installatie niet in het
stopcontact steken. Lees de algemene
informatie, 1A t/m 1F, op p. 22.
1. Plaats de pomp op schone bakstenen,
sintelstenen of beton in ten minste 51
mm diep water.
2. Sluit de afvoerleiding aan met behulp van
de meegeleverde onderdelen.
3. Indien u voor de afvoer onbuigzame
buizen gebruikt, worden lawaai en
trillingen verminderd indien u tussen de
pomp en de afvoerleiding een kort stukje
rubberslang (bevestigd met klemmen)
plaatst.
4. Voorkom schade aan de pomp in geval
van bevriezing van de afvoerleiding door
ervoor te zorgen dat ieder onderdeel van
deze leiding dat kan bevriezen, door de
zwaartekracht automatisch leegloopt.
Hoofdstuk 5 – Werking
GEVAAR: Kans op elektrische
schok. Raak de pomp niet met
natte handen aan of terwijl u op een natte of
vochtige plek of in water staat. Lees de
algemene informatie, 1A t/m 1F, op p. 22.
GEVAAR: Kans op elektrische
schok. Schakel de elektrische
stroomtoevoer naar de pomp uit alvorens te
onderzoeken waarom het toestel niet meer
werkt. Lees de algemene informatie, 1A t/m
1F, op p. 22.
1. De asafdichting is watergekoeld en wordt
gesmeerd. Laat de pomp nooit droog
draaien, om de afdichting niet te
beschadigen.
2. Deze pomp verwijdert niet al het water.
Op een vlak oppervlak wordt het water
weggepompt tot op 3,1 mm van de
bodem.
WAARSCHUWING: Wanneer de pomp
continu draait, moet hij onder water
blijven staan, om oververhitting te
voorkomen.
3. Deze pomp heeft een gat waaruit lucht
kan ontsnappen (zie fig. 1). Houd het gat
schoon zodat de pomp naar behoren
blijft werken.
Fig. 1
.3
®
23
Anti-Airlock
luchtgat
Hole