Descargar Imprimir esta página

Climbing Technology ASCENT PRO Manual Del Usuario página 15

Arnés para rescate

Publicidad

Idiomas disponibles
  • MX

Idiomas disponibles

  • MEXICANO, página 9
NEDERLANDS
De gebruiksaanwijzing van dit apparaat bestaat uit een algemene en een speci-
fieke instructie en beide moeten vóor gebruik zorgvuldig worden gelezen. Let op!
Dit blad bevat slechts de specifieke instructie.
SPECIFIEKE INSTRUCTIES EN 361 / EN 12277.
Deze nota bevat de informatie die nodig is voor het correcte gebruik van het (de)
volgende product(en): Ascent Pro harnas; Air Top schouderharnas; Air Ascent vol-
lichaamsharnas Let op! Het Air Ascent model is de combinatie van de modellen
Air Top en Ascent Pro.
1) TOEPASSINGSGEBIED.
Dit product is een persoonlijk beschermingsmiddel (PBM) tegen vallen van een hoog-
te en voldoet aan verordening (EU) 2016/425. EN 12277:2015+A1:2018-C
- Bergbeklimmingsapparatuur: harnassen. De norm is van toepassing op het com-
plete harnas (type A), op het kleine maatharnas (type B), op het zitharnas (type C)
en op het borstharnas (type D) EN 361:2002 - Persoonlijke beschermingsmidde-
len tegen het vallen van een hoogte/vollichaamsharnassen. Let op! Het Air Top
schouderharnas mag nooit alleen worden gebruikt, maar alleen in combinatie
met het Ascent Pro harnas. De juiste combinatie van het Air Top model (ref. nr.
7H152) en het Ascent Pro model (ref. nr. 7H153) vormen de oorsprong van het
Ascent Pro model (ref valbeveiligingsharnas EN 361 (Air Ascent model / ref. nr.
7H151). Let op! Het beoogde gebruik van dit product is de integratie ervan in
valbeschermingssystemen, bijvoorbeeld connectoren en touwen.
2) AANGEMELDE INSTANTIES.
Zie de legenda in de algemene instructies (paragraaf 9/tabel D): M1; N1.
3) BENAMING (Afb. 3).
1) Gordel. 2) Gordellus. 3) Afstelgesp(en) gordel. 4) Gereedschapsdragerlus.
5) Zelfzekerende lus. 6) Lus. 7) Beenlussen. 8) Beenlussen elastische steunen
met clip. 9) Label. 10) Afstelgesp(en) beenlussen. 11) Bevestigingsgordel voor
de aansluiting van de gereedschapsdrager. 12) Schouderriemen. 13) Gespen
voor afstelbare schouderriemen. 14) Rugsteun. 15) Borstriem. 16) Gesp voor
borstriemafstelling. 17) Verplaatsbare sluitgesp. 18) Vaste sluitgesp. 19) Borstbe-
vestigingselement van textiel EN 361. 20) Hoofdletter A geeft het aanvalselement
EN 361 aan. 21) Bevestigingslus voor connector. 22) Gesp voor het afstellen van
de bevestigingslus. 23) Aansluitconnector.
3.1 - Belangrijkste materialen. Zie de legenda in de algemene instructies (para-
graaf 2.4): 1 (gespen); 7/10 (weefselband en stiksels).
4) MARKERING.
Nummers/letters zonder bijschrift: zie de legenda in de algemene instructies
(hoofdstuk 5).
4.1 - Algemeen (Afb. 2). Indicaties: 1; 2; 4; 6; 7; 8; 11; 12; 13; 17; 18; 30)
Pictogram met afbeelding van het sluiten en vastzetten met voorbeeld van de cor-
recte bevestigingspunten; 31) Pictogram dat de juiste koppelingspunten illustree.
32) Correcte richting van plaatsing van de A-gesp in de B-gesp; 33) Pictogram
dat aangeeft dat het schouderharnas nooit alleen moet worden gebruikt. 34)
Vermelding van de compatibiliteit die bepalend is voor de naleving van de norm
EN 361.
4.2 - Traceerbaarheid (Afb. 2). Indicaties: T2; T3; T8; T9.
5) CONTROLES.
Neem naast de volgende controles ook de algemene instructies (paragraaf 3)
in acht.
Tijdens elk gebruik: het is belangrijk om periodiek de gespen en/of afstelappa-
ratuur te controleren.
6) ALGEMENE WAARSCHUWINGEN.
1) Materiaallussen worden gebruikt om materiaal in te hangen. Gebruik deze niet
voor andere doeleinden (bevestiging, neerhalen enz.). 2) Onbeweeglijk hangen
in het harnas kan tot ernstig letsel leiden en in extreme gevallen zelfs tot de dood.
7) DRAGEN EN AFSTELLEN.
Kies een harnas in de juiste maat aan de hand van de gegevens in de tabel
(Fig. 1): A) Hoogte van de gebruiker; B) Omtrek van de gordel; C) Omtrek van
beenlussen. Let op! Vóór het gebruik is het nodig om een hangtest in een veilige
omgeving uit te voeren, om te zorgen dat het harnas de juiste maat heeft, goed
passend is en een gemakklijk comfort biedt voor het beoogde gebruik.
7.1 - De ASCENT PRO aantrekken. Plaats het harnas zodanig dat de gordel en
de beenlussen op de correcte hoogte zijn (Fig. 7). Stel de gordel af met behulp
van de gespen (Fig. 4.1) zodat deze perfect om het lichaam past en niet te strak
(Fig. 6.1). Stel de lussen af met behulp van de gespen (Fig. 6.2) en de elastieken
steunen waarbij er net nog een hand tussen de beenlus en het been van de ge-
bruiker moet passen (Fig. 6.3).
7.2 - De AIR TOP aantrekken. Open de borstriemen door de sluitgespen af te
stellen en doe ze aan zoals op de afbeelding wordt aangeduid; zorg daarbij
dat het EN 361 bevestigingselement op de hoogte van het sternum is (Fig. 7), en
dat de riemen niet met elkaar verstrengeld raken. Sluit de borstriem met behulp
van de sluitgespen. Stel de schouderriemen en borstriem af met behulp van de
gespen (Fig. 4.2-4.3), zodat het harnas goed past en gemakkelijk zit. Verbind
de connector met de zelfzekerende lus van het Ascent Pro-model en stel indien
Climbing Technology by Aludesign S.p.A. via Torchio 22
24034 Cisano B.sco BG ITALY
www.climbingtechnology.com
nodig, de lengte van de bevestigingslus af met behulp van de bijpassende gesp.
Let op! De bijgeleverde connector wordt alleen gebruikt om het zitharnas en het
borstharnas te verbinden: gebruik ze niet ergens anders voor!
7.3 - De AIR ASCENT aantrekken. Doe uw harnas aan en pas het aan volgens
stap 6.1. Doe uw schouderharnas aan en pas het aan volgens stap 6.2.
7.4 - Gebruik van sluitgespen. Het Air Top-model is uitgerust met een paar ge-
spen (A-B) voor openen en sluiten. Om het harnas te sluiten, kan de mobiele gesp
A in de vaste gesp worden geplaatst, zoals op de afbeelding (Fig. 4.4). Let op!
Verifieer dat de gesp goed geplaatst is. Voer de sequentie in de omgekeerde
volgorde uit om het harnas te openen.
8) SPECIFIEKE GEBRUIKSINSTRUCTIES VOOR HET GEBRUIK EN 12277.
Het type C harnas kan worden gebruikt in combinatie met een borstharnas van
het type D. Let op! Het gebruik van een enkel harnas van het type D kan niet
worden gecombineerd met een harnas van het type D; dit leidt tot letsel.
8.1 - Gebruik. Het harnas wordt aan het systeem bevestigd met behulp van de
bevestigingspunten die voor dit doel gebruikt worden: dubbel bevestigingspunt,
het touw gaat door de gordellus en de beenlus en wordt gesloten door middel
van een achtknoop (Fig. 9.1); enkel bevestigingspunt, het touw wordt met de zelf-
zekerende lus verbonden door middel van twee schroefkarabijnhaken met tegen-
overliggende sluiting (Fig. 9.2). Let op! Gebruik geen andere bevestigingspunten
dan die zijn aangeduid (Fig. 9.3). Let op! Gebruik nooit een inbindmethode
met slechts een connector, omdat deze in een foute positie via de sluiting heen
belasting kan gaan uitoefenen.
8.2 - Technieken. Het harnas is bedoeld voor bergbeklimmen, waaronder klim-
men. Hij kan worden gebruikt voor zelfzekerende technieken (Fig. 11.1), abseilen
(Fig. 11.2), Via Ferrata routes, enz.
9) SPECIFIEKE GEBRUIKSINSTRUCTIES VOOR HET GEBRUIK EN 361.
Alle werkzaamheden op hoogte veronderstellen dat persoonlijke beschermings-
middelen (PBM) worden gebruikt, ter beveiliging bij het risico op valpartijen. Voor-
dat de werkplek betreden wordt, dienen alle risicofactoren in kaart gebracht te
zijn (omgevingsfactoren, bijkomstige factoren, gevolgen). Let op! Voor dit product
moeten de instructies van EN 365 (algemene instructies/paragraaf 2.5) in acht
worden genomen. Let op! Voor dit product is een grondige periodieke inspectie
verplicht (algemene instructies/paragraaf 8).
9.1 - EN 361 waarschuwingen Het bevestigingspunt op het sternum wordt aan-
geduid met de letter A en is bedoeld om een valstopper mee te verbinden waar-
mee de EN 363 is uitgerust (bijv: energie-opnemer, valstoppergeleide enz.). Een
vollichaamsharnas tegen het vallen van een hoogte is een onderdeel van een
valstopsysteem, en moet gebruikt worden in combinatie met zekeringen EN 795,
schokabsorbeerders EN 355, connectoren EN 362 enz. Let op! Controleer het
getal van de spelingsafstand van de valstopper in de instructiehandleiding). Let
op! Er mogen uitsluitend verankeringspunten gebruikt worden die voldoen aan de
richtlijn EN795 (minimale weerstand 12kN of 18 kN voor niet metalen veranke-
ringen), die geen snijdende hoeken hebben.
9.2 - Technieken (Fig. 12). Deze instructies tonen een niet uitputtend voorbeeld
van het gebruik (werken op werkladders).
IST52-7H151CT_rev.1 05-21
15/27

Publicidad

loading