Trek de spanmoer aan met een pensleutel.
De slijpelementen moeten probleemloos rondlo-
pen. Gebruik geen slijpelementen die niet exact
rond zijn! Laat de machine proefdraaien! Contro-
leer slijpwerktuigen voor gebruik. Het slijpwerktuig moet
zonder problemen zijn gemonteerd en vrij rond kunnen
draaien. Laat het slijpwerktuig minimaal 30 seconden on-
belast proefdraaien. Gebruik geen beschadigde of tril-
lende slijpwerktuigen of slijpwerktuigen die niet volkomen
rond zijn!
3.3 w
erkinstructies
Bij uitval van de perslucht moet de knop losgela-
ten worden! Beweeg het slijpwerktuig onder lichte
druk gelijkmatig heen en weer voor een optimaal
slijpresultaat. Te sterke druk vermindert het prestatiever-
mogen van de machine en verkort de levensduur van het
slijpwerktuig.
4. R
EPaRaTIE
4.1 P
reventief onderhoud
Controleer het stationair toerental perio-
diek en na elk onderhoud. Zelfs als de ma-
chine nog perfect werkt, moet een des-
kundige regelmatig na ca. 300-400 werkuren, maar
minstens eenmaal per jaar, de motor demonteren, reini-
gen en de vier schuifkleppen op slijtage controleren. Ver-
vang tegelijk het vet in de transmissiekop (Isoflex NBU 15)
(niet afwassen!).
38
4.1.1 l
Luchtafvoerslang van de draairing halen en vervangen.
4.1.2 l
Luchtafvoerslang verwijderen (zie punt 4.1.1).
Slangklem losmaken en luchttoevoerslang van de aans-
luiting halen.
/o
NDERhouD
uchtAfvoerslAng vervAngen
uchttoevoerslAng vervAngen