Algemene aanwijzingen
Systeemgeluiden
Inschakelen
Bij het inschakelen tijdens de segmenttest wordt een geluid
weergegeven.
Programmeringen
Bij het bereiken van een programmering bij tijd, afstand en
Kjoule/kcal is een kort geluid hoorbaar.
Overschrijding maximale polsslag
Als de maximale polsslag met één polsslag wordt overschreden,
zijn 2 korte tonen hoorbaar.
Recovery
Berekening van het conditiecijfer (F):
Cijfer (F) = 6.0 –
P1 Belastingpolsslag,
F1.0 = uitstekend
Berekening gemiddelde waarde
De berekening van de gemiddelde waarde zijn gebaseerd op
de uitgevoerde trainingseenheden tot een reset heeft plaatsge-
vonden of de slaapstand inschakelt.
Aanwijzingen voor polsslagmeting
De polsslagberekening begint als het hart in de display syn-
chroon met uw polsslag knippert.
Met oorclip
De polsslagsensor werkt met infraroodlicht en meet de wijzigin-
gen in de lichtdoorlatendheid van uw huid, die door uw polss-
lag opgewekt wordt. Wrijf 10 keer krachtig over uw oorlelletje
eer u de sensor aan uw oorlelletje klemt.
Vermijd stoorimpulsen:
• Bevestig de oorclip zorgvuldig aan uw oorlelletje en zoek het
beste punt voor de meting (hartsymbool knippert zonder
onderbreking).
• Train niet direct onder een sterke lichtbron zoals bijv. neon-
licht, halogeenlicht, spotjes en zonlicht.
• Sluit schudden en wakkelen van de oorsensor incl. kabel vol-
ledig uit. Bevestig de kabel met de klemmetjes aan uw kle-
ding of beter nog aan een hoofdband.
Met borstgordel
Zie hiervoor de handleiding die bij de borstgordel geleverd
wordt.
Met handsensoren
Een door de contractie van het hart opgewekte kleine spanning
wordt door de handsensoren gemeten en door de computer van
een waarde voorzien.
• Pak de contactvlakken altijd met beide handen vast.
• Vermijd rukachtig vastpakken.
• Houd de handen rustig en vermijd contracties en wrijven
over de contactvlakken.
Opmerking:
Er is slechts één manier van polsslagmeting mogelijk: of met
oorclip of met handsensoren of met de borstgordel. Bevindt zich
géén oorclip resp. insteekontvanger in de polsslagbus, zijn de
handsensoren actief. Wordt een oorclip resp. insteekontvanger
in de polsslagbus gestoken, worden de handsensoren automa-
(
)
10 x (P1–P2)
2
P1
P2 = Herstelpolsslag
F6.0 = onvoldoende
tisch uitgeschakeld. Het is niet noodzakelijk om de stekker van
de handsensoren eruit te trekken.
Computerstoringen
Druk de set-toets langer in (reset)
Handleiding voor de training
Sportgeneeskunde en trainingswetenschap maken gebruik van
de fiets-ergometrie o.a. voor de controle van de goede werking
van hart, de bloedsomloop en ademhalingssysteem.
Of uw training na enkele weken de gewenste effecten heeft
bereikt, kunt u als volgt vaststellen:
1. U behaalt een bepaalde duurprestatie met minder hart–/blo-
edsomloopinspanning dan tevoren
2. U houdt een bepaalde duurprestatie met dezelfde hart–/blo-
edsomloop-inspanning gedurende langere tijd vol.
3. U herstelt zich na een bepaalde hart–/bloedsomloopinspan-
ning sneller dan tevoren.
Richtwaarden voor de duurtraining
Maximale polsslag: Men verstaat onder een maximale belasting
het bereiken van de individuele maximum polsslag. De maxi-
maal bereikbare hartfrequentie is afhankelijk van de leeftijd.
Hier geldt de vuistregel: De maximale hartfrequentie per minuut
komt overeen met 220 polsslagen minus leeftijd.
Voorbeeld: leeftijd 50 jaar > 220 – 50 = 170 polssla-
gen/min.
Belastingsintensiteit
Belastingspolsslag: De optimale belastingsintensiteit wordt bij
65–75% (vgl. diagram) Van de maximale polsslag bereikt.
Afhankelijk van de leeftijd verandert deze waarde.
Polsdiagramm
Polsslag
Conditie en Vetverbanding
220
Maximale polsslag
200
(220 – Leeftijd)
180
160
Conditie polsslag
(75 % van Max. pols)
140
120
100
Vetverbrandings-polsslag
80
(65 % van Max. pols)
20 25 30 35 40 45 50 55 60 65 70 75 80
Belastingomvang
Duur van een trainingseenheid en de frequentie daarvan per
week:
Van de optimale belastingomvang is sprake, als er over een lan-
Trainingsintensiteit
gere periode 65–75% van de individuele hart–/bloedsomloo-
Dagelijks
pinspanning wordt bereikt.
2–3 x per week
Vuistregel:
1–2 x per week
Beginners moeten niet met trainingseenheden van 30-60 minu-
ten beginnen.
Training voor de beginners kan in de eerste 4 weken als volgt
eruit zien:
90
Leeftijd
Trainingsduur
10 min.
20 – 30 min.
30 – 60 min.
39
NL