Installatie
V O O R Z I C H T I G
Diverse gevaren. Alleen bevoegd personeel mag de in dit deel van het
document beschreven taken uitvoeren.
De batterijen plaatsen
W A A R S C H U W I N G
Explosiegevaar. Door onjuiste plaatsing van de batterijen kunnen explosieve
gassen vrijkomen. Controleer of de batterijen van hetzelfde goedgekeurde
chemische type zijn en in de juiste richting zijn aangebracht. Gebruik nieuwe
batterijen nooit samen met oude batterijen.
L E T O P
Het batterijcompartiment is niet waterbestendig. Als het batterijcompartiment nat
wordt, dient u de batterijen te verwijderen; droog vervolgens het compartiment en
de batterijen. Controleer de contactpunten op corrosie en maak ze, indien nodig,
schoon.
L E T O P
Als u nikkel-metaalhybride batterijen (NiMH) gebruikt, zal het batterijpictogram
geen volledige lading aangeven nadat u volledig opgeladen batterijen plaatst
(NiMH-batterijen zijn 1,2 V ten opzichte van 1,5 V voor alkaline batterijen). Zelfs
als het pictogram geen volledige lading aangeeft, bereiken NiMH-batterijen van
2300 mAH 90% van de levensduur ten opzichte van alkaline batterijen (voor het
opladen).
L E T O P
Om door batterijlekkage potentiële schade aan de meter te voorkomen, dient u
de batterijen te verwijderen als het apparaat gedurende een lange periode niet
wordt gebruikt.
Het instrument kan met AA alkaline of oplaadbare NiMH-batterijen
worden gebruikt. Om batterijstroom te sparen, schakelt de meter na
5 minuten van inactiviteit uit. Deze tijd kan in het menu Configuratie
weergave worden gewijzigd.
Raadpleeg
Afbeelding 3
voor het plaatsen van de batterijen.
122 Nederlands
1. Trek aan het lipje op het batterijdeksel en verwijder dan het deksel.
2. Plaats 4 AA alkaline of 4 AA nikkel-metaalhydride batterijen (NiMH).
Zorg ervoor dat de polen van de batterijen de juiste kant op wijzen.
3. Plaats het deksel van het batterijcompartiment terug.
Afbeelding 3 De batterij plaatsen
1 Batterijen
2 Lipje
3 Batterijdeksel