OPMERKING:
• De achterste verbinding mag NIET worden aangepast.
• De gebruiker moet sokken met gaten vervangen, omdat anders de
voetovertrek beschadigd kan raken.
• Het hulpmiddel is ontworpen voor gebruik met een Spectra sok en
een geschikte voetovertrek om te zorgen dat de schoen goed past en
er geen geluid hoorbaar is.
WEERBESTENDIGHEID
Een weerbestendig hulpmiddel kan wel in een natte en/of vochtige
omgeving worden gebruikt, maar mag niet worden ondergedompeld.
Zoet water dat vanuit een willekeurige richting tegen de behuizing spat,
heeft geen schadelijke gevolgen. Droog het hulpmiddel goed af na
contact met zoet water. Onder zoet water wordt o.a. leidingwater
verstaan, maar geen zout water en water met chloor.
VOETOVERTREKKEN (AFBEELDING 2)
Het hulpmiddel is ontworpen voor gebruik met een FST voetovertrek en
een Spectra sok.
Zowel de prothesemaker als de gebruiker moeten vóór de aanpassing
vertrouwd zijn met de gebruiksaanwijzing van de betreffende
voetovertrek.
Gebruik bij het aan- en uittrekken een schoenlepel om schade aan het
hulpmiddel en aan de voetovertrek te voorkomen.
Aantrekken: let er bij het aantrekken op dat het hulpmiddel volledig in de
voetovertrek zit (Af beelding 2a).
Uittrekken: verwijder het hulpmiddel uit de voetovertrek (Af beelding 2b).
OPMERKING: gebruik een Spectra sok zoals u in Af beelding 1 ziet.
UITLIJNING VAN HULPMIDDEL
OPMERKING: verwijder de gele sticker van de piramide voordat u met de
uitlijning begint.
BANKUITLIJNING (AFBEELDING 3)
• Bereid het hulpmiddel voor met een Spectra sok en de geselecteerde
voetovertrek.
• Stel de juiste hielhoogte in (met behulp van de geselecteerde
schoen).
• Stel de juiste kokerhoeken in: flexie/extensie en abductie/adductie.
• Verdeel de voetovertrek in 3 gelijke delen.
• De belastingslijn moet in het middelste gedeelte vallen of net iets
naar voren.
DYNAMISCHE UITLIJNING
De voet zorgt voor progressieve energieopslag tijdens de hele standfase
en een krachtige afzet aan het einde van de standfase. Hierdoor zal de
belastingslijn bij belasting waarschijnlijk voor de 1/3 lijn komen te liggen.
De hiel-teenactie kan worden beïnvloed door:
• Schoenprestaties
• Anterieure-posterieure plaatsing van het hulpmiddel
• Dorsaal/plantairflexie
58