OPMERKING: volg voor transfemoraal geamputeerden de instructies
voor de uitlijning van het corresponderende Össur kniegewricht.
STIJFHEID VAN HIEL
Hiel te zacht
Problemen:
• Het hulpmiddel komt te snel in de platte positie (de gebruiker heeft
het gevoel in een gat te stappen).
• Er is extra energie nodig om over de teen omhoog te komen.
• De teen voelt te stijf aan.
• De knie kan overstrekken.
Actie:
• De koker naar voren (of het hulpmiddel naar achteren) verplaatsen.
Hiel te hard
Problemen:
• Snelle afwikkeling van de hiel naar de teen.
• De gebruiker heeft slechte controle over de prothese bij het eerste
contact.
• Gevoel van minimale energieteruggave.
• De knie kan instabiel worden.
Acties:
• De koker naar achteren (of de voet naar voren) verplaatsen.
• Een andere schoen kiezen.
Voet te zacht/stijf
Probleem:
• Voet te zacht/stijf
Actie:
• Een andere categorie kiezen.
Voetmaat komt niet overeen met gezonde zijde.
Probleem:
• De voet beweegt binnen in de schoen.
Actie:
• De voet aanpassen zodat de maat klopt.
ONDERHOUD EN REINIGING
OPMERKING: het hulpmiddel moet altijd met een voetovertrek en een
Spectra sok worden gebruikt zodat er zo min mogelijk stof en vuil tussen
de koolstofbladen komt.
Het is belangrijk om de Spectra sok rond de piramide te bevestigen om
te voorkomen dat er geluid hoorbaar wordt door zand dat tussen de
bladen komt.
Als de onderdelen van het hulpmiddel om welke reden dan ook nat
worden, moeten deze worden afgedroogd met een pluisvrije doek.
Als het hulpmiddel in contact komt met zout water, water met chloor,
stof of vuil, moet het onmiddellijk worden afgespoeld met schoon water.
59