- 8 -
Geleidraden van de parkeersensors doortrekken
- Neem de blinde flens aan de linkerkant (in de rijrichting) van het achterfront van de wagen
uit. Trek door het gat de draden van de parkeersensors door en zet in het gat zorgvuldig het
doorvoertuitje (D) - het maakt deel uit van de bundel parkeersensors.
- 9, 10 -
Geleidraden van de parkeersensors vastzetten - versteviging van de bumper
- Zet de klemmen (G) van onderen op de versteviging van de bumper, op plaatsen ongeveer
volgens de afbeelding.
- Maak in de klemmen de draden van de sensors vast als volgt:
- de eerste klem - 1 korte draad,
- de tweede klem - 2 draden (de korte en de kortste),
- de derde klem - 2 draden (de lange en de langste),
- de vierde klem - 1 draad (de langste, de lange blijft al los).
Let op. Maak alle draden zodanig vast dat het uiteinde met connector
over een lengte van ong. 30 cm los blijft.
NL
- 11 -
Geleidraden van de parkeersensors - koppelinrichting
- Zet de draden van de sensors met behulp van spanbandjes (J) vast op de drager van de
koppelinrichting, in de zelfde volgorde als bij gebruik van de klemmen op de bumperverste-
viging.
Let op. Maak alle draden zodanig vast dat het uiteinde met connector
over een lengte van ong. 30 cm los blijft.
Belangrijk. Maak de draden bij het stopcontact van de elektrische
installatie bovendien met een spanbandje zodanig vast, dat de draden
met de opklapbare stopcontacthouder beslist niet in collisie kunnen
komen.
- 12, 13 -
- Klik de aansluitklemmen van de darden in de aansluitblok van de parkeersensors. Monteer
de achterbumper terug op de plaats.
- In de ruimte onder de bumper, bij de uitlaat van de wagen, de draden van de sensors met
een spanbandje (H) bij elkaar zodanig vastzetten, dat die op een veilige afstand van de
uitlaatleiding zijn en zo niet beschadigd kunnen raken (doorverbranding).
Let op. Bij een wagen met een dubbele uitlaat de draden vanuit de
sensors in de ruimte onder de bumper bij beide uitlaten bij elkaar
vastzetten!
40