Handmatige flitsinstelling
Als de opname moeilijk correct te belichten is met de TTL instelling, is het aan te bevelen om de flitser
handmatig in te stellen. Met de handmatige instelling is het mogelijk om de flitsintensiteit in te stellen van
1/1 (volledig) tot 1/128.
1. Stel de belichting van de camera in op de M mode
2. Druk op de MODE toets om M(anual) te selecteren
3. Het richtgetal knippert wanneer u op de SEL toets drukt.
4. Druk op de + of de - toets om de gewenste flitsintensiteit in te stellen.
5. Als u nogmaals op de SEL toets drukt, zal de ingestelde
flitsintensiteit stoppen met knipperen en zichtbaar blijven
6. Na het oplichten van het OK lampje, is de camera klaar voor opname.
Met behulp van onderstaande formule is het mogelijk de correcte belichting te berekenen:
Richtgetal : Afstand tot het onderwerp = Diafragma opening
De flitser berekent de juiste instelling eveneens met deze formule (zie de tabel 1 op de vorige pagina)
Synchronisatie van het 2
Wanneer u van een bewegend onderwerp een flitsopname met de synchronisatie op een langere sluitertijd
maakt zal het lichtspoor doorgaans voorafgaand aan het onderwerp worden belicht. Normaliter wordt de
flitser immers geactiveerd als het 1
moment van flitsactivatie belicht totdat de sluiter weer dicht is (synchronisatie op het 1
wanneer u de synchronisatie op het 2
e
2
sluitergordijn dicht gaat. Hierdoor wordt het onderwerp belicht vanaf het moment dat de sluiter open gaat
tot dat de flitser ontsteekt. Het lichtspoor wordt nu achter het onderwerp belicht waardoor een natuurlijker
effect ontstaat.
◆ Deze instelling is niet mogelijk met de EOS 700, 750, 850
1. Selecteer de gewenste camera instelling
2. Druk op + of - toets,
weergegeven
3. Stel de scherpte in en maak de opname als het OK lampje brand
◆ synchronisatie op het 1
het
symbool niet op het LCD display zichtbaar is
◆ indien de camera op de volautomatische instelling staat zal deze functie niet werken
◆ om de synchronisatie op het 2
symbool niet meer op het LCD display zichtbaar is
FP Flits (High Speed Sync)
Indien u een gewone flitser gebruikt kunt u geen snellere sluitertijd gebruiken dan flitssynchronisatietijd van
de camera omdat de flitser moet af gaan op het moment dat de sluitergordijnen volledig zijn geopend.
De FP Flits blijft continu flitsen wanneer de sluitergordijnen aflopen. Hierdoor kunt u een snellere sluitertijd
kiezen dan de flitssynchronisatietijd.
1. Selecteer de gewenste belichtingsmethode op de camera (Tv of M mode)
2. Kies de gewenste snelle sluitertijd (sneller dan de flitssynchronisatie van de camera)
3. Zet de flitser aan
4. Selecteer de gewenste flits mode door het indrukken van de MODE
toets ( de ETTL of M modes kunnen worden gebruikt)
5. Druk op de + of – toetsen tot dat
6. Stel scherp op het onderwerp.
7. Controleer of het onderwerp zich binnen de op het LCD display
weergegeven marge's bevindt
8. Controleer of het
opname.
◆ Het richtgetal van de flitser zal, afhankelijk van de gekozen sluitertijd, worden gewijzigd. (zie de tabel 2
op de vorige pagina)
◆ Indien u een sluitertijd kiest die langzamer is dan de flitssynchronisatie zal de FP instelling worden geannuleerd
en de flitser zal automatisch in de ETTL stand werken. Om de FP functie opnieuw te activeren zie 1.
93
e
sluitergordijn geheel is geopend. Het onderwerp wordt dus vanaf het
e
sluitergordijn gebruikt zal de flitser pas ontsteken vlak voor dat het
zal op het LCD display worden
e
sluitergordijn zal worden ingesteld indien
e
sluitergordijn te annuleren dient u op de Π of Π toets te drukken tot het
zichtbaar is op het LCD display
symbool zichtbaar is in de zoeker en maak de
e
sluitergordijn
, alleen mogelijk met camera's van het A type
e
sluitergordijn). Maar