Overige Functies En Aanvullende Informatie; "Modus I" Procedure (Om De Eerste Zender Op Te Slaan) - Mhouse Kit RMEN Instrucciones Y Advertencias Para La Instalación Y El Uso

Tabla de contenido

Publicidad

Idiomas disponibles
  • MX

Idiomas disponibles

  • MEXICANO, página 26
STAP 9
OPSLAG IN HET GEHEUGEN VAN DE ZENDERS
––– LET OP! –––
Lees, voordat u een zender in het geheugen op gaat slaan, eerst
In dit hoofdstuk vindt u een beschrijving van de verschillende modi voor het
opslaan of wissen van de zenders, inclusief de bijgeleverde zender die voor het
gemak bij de aflevering al in het geheugen van de motor is opgeslagen.
Bepaalde modi hebben het doel de bedieningsmogelijkheden van een zender
uit te breiden. Ze maken het bijvoorbeeld mogelijk om met een enkele zender
meerdere automatiseringen tegelijk aan te sturen; of ze maken het mogelijk om
met een enkele zender meerdere automatiseringen aan te sturen en aan elk
van deze automatiseringen een toets toe te kennen die iedere keer dat hij
wordt ingedrukt andere bedieningsinstructies uitvoert.
9.1 - Twee verschillende modi voor het opslaan van de
toetsen in een zender: "MODUS I" en "MODUS II"
De toetsen van een zender kunnen op twee verschillende manieren worden
opgeslagen: of volgens Modus I, of volgens Modus II.
• "Modus I" – Gedurende de afzonderlijke uitvoering van één van de procedures
die deel uitmaken van deze modus, is het het systeem dat automatisch de in de
automatisering beschikbare bedieningsinstructies combineert met de toetsen die
op de zender aanwezig zijn. Het uiteindelijke resultaat is de gelijktijdige opslag
van alle toetsen met de volgende bijbehorende bedieningsinstructies:
- toets ▲ (of toets 1) is gekoppeld aan de bedieningsinstructie voor de Stijg-
manoeuvre
- toets ■ (of toets 2) is gekoppeld aan de bedieningsinstructie Stop
- toets ▼ (of toets 3) is gekoppeld aan de bedieningsinstructie voor de Daal-
manoeuvre
(indien er op de zender een vierde toets aanwezig is...)
- toets 4 is gekoppeld aan de bedieningsinstructie Stop
• "Modus II" – Gedurende de afzonderlijke uitvoering van één van de procedu-
res die deel uitmaken van deze modus, is het de installateur die de gewenste
bedieningsinstructie (van de op de automatisering beschikbare bedieningsin-
structies) aan de gewenste toets van een zender koppelt. Om een andere toets
op te slaan met een gewenste bedieningsinstructie, dient u de procedure
opnieuw uit te voeren.
Iedere automatisering heeft een eigen lijst met bedieningsinstructies;raadpleeg
de handleiding van de automatisering om de bedieningsinstructie te kiezen die
u aan de toets van de zender wilt koppelen. De motor RMEN beschikt over de
volgende bedieningsinstructies voor de geheugenopslag in Modus II:
1 = Stap-voor-stap (iedere keer dat u de aan deze bedieningsinstructie
gekoppelde toets indrukt, voert de motor de manoeuvre volgens op de
laatste uitgevoerde manoeuvre uit, in deze volgorde: Stijgbeweging > Stop
> Daalbeweging > Stop > etc...)
2 = Stijgbeweging - Stop (iedere keer dat u de aan deze bedieningsinstructie
gekoppelde toets indrukt, voert de motor de manoeuvre volgens op de
laatste uitgevoerde manoeuvre uit, in deze volgorde: Stijgbeweging > Stop
> Stijgbeweging > Stop > etc...)
3 = Daalbeweging - Stop (iedere keer dat u de aan deze bedieningsinstructie
gekoppelde toets indrukt, voert de motor de manoeuvre volgens op de
laatste uitgevoerde manoeuvre uit, in deze volgorde: Daalbeweging >
Stop > Daalbeweging > Stop > etc...)
4 = Stop

9.5 - "MODUS I" procedure (om de EERSTE zender op te slaan)

Let op! - Voer deze procedure NIET uit als er reeds andere zenders in het geheugen van RMEN zijn opgeslagen (lees paragraaf 9.3).
OFF
ON
2
01. Zet de RMEN onder spanning: De motor voert 2 LANGDURIGE snelle bewegingen uit (= er is geen enkele zender in het geheugen opgeslagen).
02. Houd (binnen de 5 seconden daarop) de toets ■ van de zender ingedrukt en laat hem los zogauw de motor de eerste van 3 LANGDURIGE snelle bewe-
gingen uitvoert (= opslag in geheugen is uitgevoerd).
Deze programmering koppelt de richting van de Stijgmanoeuvre en de Daalmanoeuvre van de motor niet aan de toetsen ▲ en ▼ van de zender. Deze koppeling
vindt automatisch plaats gedurende de programmering van de eindaanslagen "0" en "1" (lees paragraaf 8.2).
5 – Nederlands

OVERIGE FUNCTIES EN AANVULLENDE INFORMATIE

Stap 9
Opslaan in het geheugen van de EERSTE ZENDER
(1- 2 -3)
9.2 - Praktische toepassing van "MODUS I" en "MODUS II"
Door deze geheugenopslagmodi goed te gebruiken, is het mogelijk de toetsen
van de zenders aan uw persoonlijke wensen aan te passen door ze aan de
gewenste bedieningsinstructies te koppelen en ze in de motoren van de gewens-
te automatiseringen op te slaan (mits de in deze automatiseringen aanwezige zen-
ders compatibel zijn met de code die door de gebruikte zender wordt verstuurd).
Op fig. 7 ziet u enkele praktische voorbeelden van de toepassingsmogelijkhe-
den van deze principes. Hieronder volgt een uitleg:
• De zender nr. 1 is opgeslagen volgens de Modus I, zowel op de motor A als
op de motor B. Maakt het mogelijk deze twee automatiseringen tegelijkertijd
aan te sturen met alle toetsen (toets 1 = Stijgmanoeuvre; toets 2 = Stop;
toets 3 = Daalmanoeuvre).
• De zender nr. 2 is alleen in de motor C opgeslagen volgens de Modus I.
Maakt het mogelijk deze automatisering aan te sturen met alle toetsen (toets
1 = Stijgmanoeuvre; toets 2 = Stop; toets 3 = Daalmanoeuvre).
• De zender nr. 3 is alleen in de motor D opgeslagen volgens de Modus I.
Maakt het mogelijk deze automatisering aan te sturen met alle toetsen (toets
1 = Stijgmanoeuvre; toets 2 = Stop; toets 3 = Daalmanoeuvre).
• De zender nr. 4 is voor alle motoren opgeslagen volgens de Modus II.
- De toets 1 is in de motor A en B opgeslagen met de bedieningsinstructie
Stap-voor-stap en maakt het mogelijk de twee automatiseringen tegelijker-
tijd aan te sturen.
- De toetsen 2 en 3 zijn in de motor C en D opgeslagen (de toets 2 met de
bedieningsinstructie Stijgmanoeuvre-Stop en de toets 3 met de bedienings-
instructie Daalmanoeuvre-Stop) en dit maakt het mogelijk de twee automati-
seringen tegelijkertijd aan te sturen.
- De toets 4 is in de motor E opgeslagen met de bedieningsinstructie Stap-
voor-stap en maakt het mogelijk een ander type automatisering aan te stu-
ren (bijv. een poort).
9.3 - Controle die moet worden uitgevoerd alvorens
een zender in het geheugen op te slaan
HEEL BELANGRIJK – Alvorens een zender op te slaan, dient u te
contro leren of er in de motor al andere zenders zijn opgeslagen of niet.
Voor deze controle volgt u onderstaande procedure.
Koppel de elektrische stroomtoevoer naar de motor af en vervolgens weer aan
en observeer op hetzelfde moment het aantal en het soort snelle bewegingen
dat de motor maakt:
- 2 KORTE snelle bewegingen = er zijn al zenders opgeslagen; om nog meer
zenders op te slaan, dient u daarom de procedures te gebruiken die be -
schreven zijn in het hoofdstuk "Opslag van andere zenders" (de procedure
9.5 moet niet gebruikt worden).
- 2 LANGE snelle bewegingen (pauze 5 sec.) 2 KORTE snelle bewegingen
= geen enkele zender opgeslagen; om de EERSTE zender op te slaan dient
u uitsluitend de procedure 9.5 te gebruiken.
9.4 - Algemene opmerkingen m.b.t. opslag in het
geheugen
• Het geheugen van de RMEN is onderverdeeld in 12 ruimtes. Eén ruimte kan
of alle toetsen van een zender opslaan (als deze wordt opgeslagen volgens
"Modus I") of een enkele toets van een zender (als deze wordt opgeslagen
volgens "Modus II").
• Na afloop van een willekeurige opslagprocedure kan de motor de volgende
bewegingen uitvoeren:
- 1 KORTE snelle beweging als het geheugen geblokkeerd is (zie voor het
vrijgeven van het geheugen paragraaf 9.9);
- 3 LANGE snelle bewegingen als de opslag in het geheugen correct heeft
plaatsgevonden;
- 6 LANGE snelle bewegingen als het geheugen van de RMEN vol is.

Publicidad

Tabla de contenido
loading

Tabla de contenido