U dient het apparaat in deze condities zo snel mogelijk op te laden.
LET OP: controleer regelmatig of de batterij opgeladen is, om te vermijden dat u het apparaat in een noodge-
val moet gebruiken maar geen ondersteuning van de interne energiebronnen heeft
2.
Werking of opladen met behulp van de kabel voor de sigarettenaansteker (12V DC), of met de
voeding voor meerdere spanningstypes:
2.1. Kabel voor sigarettenaansteker (12V DC) (20):
2.1.1. Sluit de externe aansluiting (18) van het toestel via de de kabel voor de sigarettenaansteker (20)
aan op de aansluiting van de sigarettenaansteker. Controleer of de accu van het voertuig of van de boot
opgeladen is vooraleer het apparaat met de kabel voor de sigarettenaansteker te gebruiken.
2.1.2. Stel het apparaat met behulp van de schakelaar (2); in werking deze handeling wordt aangegeven
door de inschakeling van de groene led (1a). Het apparaat is voorzien voor afwisselend gebruik 30 min
ON/30 min OFF.
2.2. Voeding voor meerdere spanningtypes (switching) (19).
2.2.1. Sluit de connector van de voeding aan op de externe aansluiting (18) van het toestel. Sluit de
voedingskabel aan op een elektrisch stopcontact dat geschikt is voor de spanning van het apparaat.
De plaats van het stopcontact mag de ontkoppeling van het elektriciteitsnet niet bemoeilijken. Indien de
stekker van de voedingskabel verschilt van het stopcontact, dient u zich tot de verkoper of een erkend
servicecentrum te wenden.
2.2.2. Herhaal de instructies van punt 2.1.2
2.3. Opladen van de interne batterij via de kabel voor de sigarettenaansteker van het voertuig, of met
een voeding voor meerdere spanningstypes:
Controleer of de accu van het voertuig of van de boot opgeladen is vooraleer het apparaat met de kabel
voor de sigarettenaansteker te gebruiken.
2.3.1. De batterij wordt opgeladen door de kabel voor de sigarettenaansteker of de voeding voor meer-
dere spanningstype (19) op de externe aansluiting (18) van het apparaat aan te sluiten. Het inschakelen
van de groen led (1a) en van de gele led (1b) geeft aan dat de interne batterij aan het opladen is.
Laat het apparaat de eerste keer 24 uur opladen; daarna is het voldoende om (minimum) 7 uur op te
laden voor het model P1611EM-20 en (minimum) 4 uur voor het model P1611EM-30.
FUNCTIES VAN DE LED'S
EXTERNE
AAN HET
BATTERIJ
VOEDING
OPLADEN
BIJNA OP
1a 1b 1c
BATTERIJ VERVANGEN
Volg de aanwijzingen op pagina 1 om de batterij te vervangen. Maak de afdekking los van het batterijbakje
aan de achterkant van het toestel, til op en verwijder (afb.1,2,3); haal de batterij eruit die vervangen moet
worden en plaats de nieuwe batterij door de connector correct in de zitting te steken (afb.4,4a); plaats de af-
dekking van het batterijbakje terug en sluit (afb.5,6). Ga daarna verder met het opladen volgens de instructies
in punt 2.3.1.
De lege batterij moet gedeponeerd worden in de voorziene inzamelbakken, ofwel wendt u zich tot
een erkend inzamelcentrum van afvalstoffen.
Het is verboden om andere batterijen te gebruiken dan deze die bij het medische hulpmiddel zijn meegele-
verd. Wendt u indien nodig tot een erkend FLAEM servicecentrum.
GROENE LED (1a): wanneer deze led aan is, geeft die aan dat er externe
voeding is (12VDC), dit betekent dat de switching-voeding is aangesloten
op de aansluiting (18) van het apparaat.
GELE LED (1b): wanneer die aan is, betekent dit dat de batterij aan het op-
laden is; wanneer deze led uit is, betekent dit dat de batterij opgeladen is
en klaar voor gebruik*.
Alleen voor het model P1611EM-30: indien de GELE LED (1b) knippert,
betekent dit dat de batterij niet aangesloten en/of niet correct op het circuit
aangesloten is (zie afb. 4, 4a, 4b).
RODE LED (1c): knipperend en geluidssignalering actief, beide geven aan
dat de batterij bijna op is en dat u zo snel mogelijk moet opladen.
*BELANGRIJK: om de batterij op te laden, steekt u de stekker van de voe-
ding (12VDC) in de aansluiting (18) van het apparaat.
31