NL
stoppen met pulseren en zal de rotatiebeweging van de pointer hervatten tenzij deze eerder werd gestopt door de snelheidsre-
gelknop.
Het werkvlak kantelen
In de handmatige modus kunt u het werkvlak kantelen voor nivellering van de laserpointer. Dit kan handig zijn bij het bepalen van
hellingen met een lichte helling, bijv. opritten.
Start het product, wacht op de nivellering en wijzig vervolgens de bedrijfsmodus in handmatig. Gebruik de knoppen voor positie-
aanpassing om de gewenste hellingshoek in te stellen.
Het overschrijden van het kantelbereik wordt gesignaleerd door het draaien van de laserpointer te stoppen en het pulseren van
het weergegeven punt. Druk in dat geval op de knop met de pijl in de tegenovergestelde richting totdat de rotatie van de laser-
pointer wordt hervat.
Opgelet! Het opnieuw opstarten na het werken met een gekanteld werkvlak kan veel langer duren. Het apparaat heeft meer tijd
nodig om de laserpointer waterpas te stellen.
Beveiliging tegen schokken
Als u op de knop drukt, wordt de beveiliging tegen meetfouten als gevolg van onopzettelijke schokken van het product geacti-
veerd. Als het lampje op de knop langzaam knippert, is de schokbeveiligingsmodus geactiveerd. Een snel pulserend licht betekent
dat de schok wordt gedetecteerd. De rotatiebeweging van de pointer wordt gestopt. Druk in dit geval opnieuw op de schokbevei-
ligingsknop en begin met meten vanaf het begin.
Afstandsbediening
Het product is uitgerust met een afstandsbediening. Voordat u begint met werken, moet de afstandsbediening worden inge-
schakeld door de batterij in de kamer te plaatsen. Zorg ervoor dat de polariteit van de batterij correct is. Het bereik van de
afstandsbediening is maximaal 20 m en kan aanzienlijk korter worden wanneer buitenshuis wordt gewerkt. De afstandsbediening
heeft knoppen die verantwoordelijk zijn voor de volgende functies: bedrijfsmodus, snelheidsregeling, rotatiehoek, rotatierichting,
positieaanpassing. De functionaliteit van de bovenstaande knoppen is dezelfde als van de knoppen op het bedieningspaneel.
Laserstraalontvanger
Het product is uitgerust met een ontvanger waarmee de laserstraal kan worden gelezen, zelfs als deze met het blote oog nauwe-
lijks zichtbaar is. Voordat u begint met werken, moet de ontvanger worden ingeschakeld door de batterij in de kamer te plaatsen.
Zorg ervoor dat de polariteit van de batterij correct is. De ontvanger heeft een apart bedieningspaneel met de volgende elementen.
Schakelen - met de knop „POWER" kunt u de ontvanger in- en uitschakelen. De activering wordt bevestigd door een geluidssig-
naal en het verschijnen van symbolen op het display.
Geluidssignalering - met de knop „VOLUME" kunt u de geluidssignalering in- en uitschakelen. De status van de geluidssignalering
is zichtbaar op het display.
Detectieniveau - met de knop „BEAM" kunt u kiezen tussen ruwe detectie en nauwkeurige detectie. De detectie moet ruw begin-
nen en na het vangen van het lasersignaal, veranderen in een nauwkeurig signaal om de laserstraal precies te lokaliseren. Het
geselecteerde detectieniveau wordt bevestigd door een aanduiding op het display.
Laserstraal detector - een veld dat laserstraling detecteert. Een lijn loopt door het midden van het veld en markeert de meest
precieze detectie.
Display - toont de ingestelde parameters, de laadtoestand van de batterij en ondersteunt ook de detectie van de laserstraal. Het
display is ook gespiegeld aan de achterkant van de ontvanger.
De ontvanger moet worden ingeschakeld, ruwe detectie moet zodanig worden geselecteerd en gericht dat de laserstraal op de
detector valt. Als de detector een laserstraal detecteert, verschijnt er een pijl op het display. De detector moet worden verplaatst in
overeenstemming met haar richting. Wanneer een straal wordt gedetecteerd in het midden van het veld van de detector, worden
de pijlen vervangen door het ruwe detectiesymbool. Stel de bedrijfsmodus in op exacte detectie en verplaats de ontvanger lang-
zaam. Als het exacte detectiesymbool op het display verschijnt, betekent dit dat de laserstraal door het midden van de detector
gaat.
De laserontvanger heeft een houder met een klem en een libel. Met de klem kunt u de houder aan constructie-elementen beves-
tigen en met de libel kunt u de nivellering van het handvat controleren. De detector is bevestigd aan de houder met een schroef
die in de schroefdraadbus aan de achterkant van de detector is geschroefd.
Meetplaat
De meetplaat helpt de meting naar de muur over te brengen en is nuttig bij het controleren van de nauwkeurigheid van de meting.
Bril
Samen met het product wordt een bril meegeleverd die kan helpen de laserstraal te zien. De bril biedt geen bescherming tegen
laserstraling. De bril biedt geen bescherming tegen mechanische of thermische risico's. Doorheen de bril kunnen kleuren afwijken,
bestuur geen voertuigen met deze bril.
Controle van de nauwkeurigheid van de meting
Het wordt aanbevolen om vóór elke meting de nauwkeurigheid van het apparaat te controleren. Bovendien moet het na elke
O O R S P R O N K E L I J K E
I N S T R U C T I E S
77