9. Storingen, oorzaken en oplossingen
Storingen
De pomp start en stopt
vervolgens weer
Geen resp. onvoldoende debiet
Te hoge schakelfrequentie van
de pomp
VOORZICHTIG! Zand en verstoppingen in de
pomp zijn een vaak voorkomende oorzaak van
storingen. De pomp zonder voet moet op vol-
doende hoogte boven de schachtbodem worden
opgehangen, om verzanden van de pomp te
voorkomen.
Wanneer de overbelastingsbeveiliging na de
eerste keer nogmaals schakelt, moet de pomp
door een vakman of een Wilo-servicetechnicus
worden onderhouden.
Wanneer de storing niet kan worden opgehe-
ven, neem dan s.v.p. contact op met uw instal-
lateur of de WILO-servicedienst.
WILO AG 10/2006
Oorzaken
Verkeerde spanning of spanningsval
Onderbreking van de kabel naar de
motor
Motorbeveiliging aangesproken
Te lage spanning
Zuigkorf is verstopt
Schuif is gesloten
Verkeerde draairichting motor
(draaistroommotor)
Terugslagklep is geblokkeerd in de
gesloten positie
Watergebrek resp. waterpeil in de
schacht te laag
Te gering schakelverschil op de
verschildrukmanometer
Verkeerde locatie van de vlotter
Buffervolume van het drukvat te klein
resp. te lage instelling voordruk
Terugslagklep is lek
Remedie/oplossing
Actieve spanning bij starten controleren:
Onvoldoende kabeldiameter kan een span-
ningsval veroorzaken, die normaal motorbedrijf
verhindert.
Weerstand tussen de fasen meten. Indien nodig
de pomp optillen en de kabel controleren.
Op thermische uitschakelaars ingestelde
stroomwaarden controleren en vergelijken met
de specificaties op de typeplaat.
Belangrijk: bij herhaald afschakelen niet
volharden in constant herinschakelen; oorzaak
bepalen. Dwangmatig herinschakelen kan zeer
snel beschadiging van de motor door overver-
hitting veroorzaken.
Voedingsspanning op schakelkast controleren.
Pomp optillen en reinigen.
Schuif openen.
Twee willekeurige fasen op de schakelkast
omwisselen.
Terugslagklep demonteren en reinigen.
Waterpeil in de schacht controleren: deze moet
tijdens bedrijf van de pomp minimaal 0,15 m
boven de zuigkorf van de pomp liggen.
Afstand tussen in- en uitschakelpunten
verhogen.
Opstelling van de vlotter veranderen om de
schakeltijd van de pomp te regelen.
Schakeldrukinstellingen controleren en opnieuw
instellen.
Vatvoordruk controleren. De voordruk moet
ca. 0,3 bar onder de inschakeldruk van de pomp
liggen.
Buffervolume met een extra
vat vergroten of vat vervangen.
Reinigen en terugslagklep vervangen.
10. Montage - demontage
VOORZICHTIG! Let erop, dat geen onderdelen
worden verwisseld.
De pomp SPANNINGSLOOS schakelen.
(Zie fig. 9a en 9b.)
11. Reserve-onderdelen
Reserve-onderdelen kunnen worden besteld bij
de lokale vakhandel en/of de WILO-service-
dienst.
Om onnodige vragen en verkeerde bestellingen
te voorkomen, vragen wij u vriendelijk, bij iedere
bestelling alle informatie op de typeplaat te ver-
melden.
Technische wijzigingen voorbehouden!
Nederlands
31