– Stel de stabilisator af op de werklast (zie de sectie "De werklast
aanpassen").
De kabellengte aanpassen
De stabilisator wordt vanaf de fabriek geleverd met een lange
kabel, zodat de lengte van elke kabel kan worden aangepast aan
de omstandigheden ter plaatse. De kabellengte wordt aangepast
met de kabelwig (7). Na het langer of korten maken van de kabel,
moet het vrije kabeluiteinde worden samengedrukt met de
meegeleverde ring (8) (of met een klem in overeenstemming met
DIN 3093 punt 1 tot 3); het uitstekende kabeluiteinde moet
vervolgens verzonken worden afgesneden.
A
De afstand tussen de kabelklem (6) en de kabelwig (7) moet
minimaal 100 mm zijn.
De ophanging aanpassen
Fijnafstelling van de ophanging is mogelijk zodat de cilinder zo
min mogelijk slijt tijdens het gebruik. Fijnafstelling is mogelijk
door de ophanghaak langs de bout aan te passen zodat de
stabilisator min of meer horizontaal hangt in de werkruimte.
De te behouden afstand tot de haak linksboven de
behuizingssleuf dient als volgt te zijn voor de verscheidene
lastbereiken, relatief aan de opgegeven maximale belasting
(fabrieksinstelling):
615 805 021 0
= ongeveer 8 mm
615 805 022 0
= ongeveer 8 mm
615 805 023 0
= ongeveer 8 mm
615 805 024 0
= ongeveer 9 mm
615 805 025 0
= ongeveer 10 mm
615 805 026 0
= ongeveer 11 mm
615 805 027 0
= ongeveer 12 mm
Aanpassen van de werkbelasting
De stabilisator is vanaf de fabriek ingesteld op de maximale
belasting die is toegestaan voor het desbetreffende model/type
Zet, na het bevestigen van de last, een maat 17
dopsleutel/steeksleutel op de wormschroef (9), draai de sleutel
vervolgens in de richting van het "-" symbool tot er een exacte
compensatie is voor het gewicht van de hangende werklast.
Trek tijdens het instellen van de maximale last, de kabel nooit
verder dan 1 m uit. Doet u dit wel, dan kan hierdoor de
veerbreukbeveiliging worden uitgeschakeld. Indien het
beveiligingsmechanisme al is geactiveerd, moet de veer eerst
voorzichtig zo ver mogelijk worden voorbelast in de "+" richting
(de veer is nu volledig "geblokkeerd"), pas daarna de spanning
nogmaals aan op de werklast door de wormschroef (9) in de "-"
richting te draaien.
A
WAARSCHUWING: Om het breken van de veer te voorkomen,
dient u deze niet te ver los te draaien! Het volledig uitschakelen
van de veer is alleen toegestaan wanneer er geen last aan het
apparaat bevestigd is!
Binnen het lastbereik van de stabilisator kan de last oneindig
worden aangepast (zie waardenplaatje (1) voor details). Als u een
aanpassing wilt maken voor lichtere lasten, draait u de wormschroef
(9) eenvoudig in de "-" richting; draai de schroef in de "-" richting
voor zwaardere lasten. Let op: de stabilisator mag niet worden
gebruikt met andere waarden dan degene die worden aangegeven
op het waardenplaatje!
NL
Kabelbuffer / kabelverlenging instellen
De kabelbuffer kan eenvoudig worden verplaatst door de flexibele
kabelbuffer en de kabelklem te verplaatsen. De kabelklem dient
na elke verplaatsing te worden vastgezet.
A
WAARSCHUWING: De maximale kabelverlenging mag niet
worden overschreden (zelfs niet met een verlengkabel).
Cilindervergrendeling
Met behulp van de cilindervergrendeling (10) kunt u de cilinder
vergrendelen tijdens het vervangen van de kabel. Daarbij hoeft u
de belasting niet van de veer te verwijderen (zie de beschrijving
onder De kabel vervangen).
Onderhoud
Onderhoud/inspectie
De stabilisator moet continu worden onderhouden. Zowel de
externe bewegende onderdelen als de wrijvingspunten van de
ophanging en de veerhaak moeten gesmeerd worden. Voor het
onderhoud van de kabel, raden wij aan een niet-bijtend vet te
gebruiken omdat dit de gebruiksduur van de kabel aanzienlijk
verlengt.
De ophanging, de veiligheidsketting, de veerhaak en de kabel
moeten doorlopend worden bewaakt en dienen ten minste eenmaal
per jaar te worden gecontroleerd door een hiertoe bevoegd persoon.
Indien beschadiging (zoals gebroken draden, uitstulpingen,
afgevlakte plekken of schuurplekken) worden aangetroffen op de
kabel, of wanneer een van de hiervoor genoemde onderdelen
aanzienlijke slijtage vertoont, moet de stabilisator onmiddellijk
buiten gebruik gesteld en vervangen worden. Indien de kabel, de
veer of andere onderdelen van de stabilisator vervangen moeten
worden, zijn voorgemonteerde vervangingssets beschikbaar.
Onderhoud
De volgende gedeeltes refereren exclusief aan onze
voorgemonteerde vervangingssets: kabel, veer & kabelcilinder,
behuizing en ophanging. Gebruik voor vervanging uitsluitend
authentieke reserveonderdelen.
Wanneer een van de hiervoor genoemde onderdelen wordt
vervangen, dient u altijd de meegeleverde bedieningsinstructies
te volgen.
De kabel vervangen
De kabel op deze stabilisator kan worden vervangen zonder de
veerbelasting te verwijderen of het systeem te demonteren.
Trek de kabel uit tot aan de kabelbuffer, druk dan op het
blokkeringsmechanisme om het kabelbuffermechanisme te
ontgrendelen. Trek de kabel vervolgens zo ver mogelijk uit (de
kabelkoppeling/-montage is nu zichtbaar in het onderste gedeelte
van de behuizingssleuf).
Gebruik een schroevendraaier om de kabelcilinder te
vergrendelen door eerst de borgbout van de cilindervergrendeling
(10) zo ver mogelijk naar binnen en vervolgens ongeveer 90 graden
naar rechts te draaien. Zorg dat de bout goed vastzit. Hierdoor is
de kabelcilinder goed bevestigd! Verwijder de werklast. Maak de
kabel los door deze in de behuizing te duwen (gebruik, indien
nodig een schroevendraaier) en hem vervolgens te verwijderen.
Neem een nieuwe kabel en buig deze iets in de richting van de
kabelcilinder, duw hem vervolgens door de sleuf in de behuizing
en veranker hem in de cilinder. Zorg dat u de kabel correct
installeert: de kabel moet duidelijk in de geleidergroef zitten.
Part no
6159948692
Issue no
3
Series no
A
Date
2015-07
Page
39