Descargar Imprimir esta página

HP F2G68A Manual De Instrucciones página 11

Publicidad

5. Opdater de installerede enheder. Fremgangsmåden afhænger
af typen af tilslutning og printerdriver:
• I tilfælde af tilslutning via netværk eller USB med
HP Universal Print Driver (UPD): Vælg Opdater nu i
afsnittet Installerbart ekstraudstyr under Automatisk
konfiguration.
• I tilfælde af tilslutning via netværk eller USB med HP PCL 6
printdriver: Vælg Opdater nu.
Windows® XP og Windows
før du installerer printersoftwaren, er denne procedure ikke
nødvendig, medmindre printeren er tilsluttet en computer med
et USB-kabel. Hvis du tilslutter tilbehøret efter installation af
printersoftwaren, eller hvis du bruger en USB-forbindelse, skal
du foretage følgende trin:
1. Kontroller, at printeren er tændt og forbundet til computeren
eller netværket.
2. Åbn menuen Start i Windows, og klik derefter på Enheder og
Printere (eller Printere og fax for XP).
3. Højreklik på navnet af dette produkt, og vælg
Printeregenskaber (eller Egenskaber for XP).
4. Klik på fanen Enhedsindstillinger.
5. Klik på afsnittet Installerbart ekstraudstyr.
6. Opdater de installerede enheder. Fremgangsmåden afhænger
af typen af tilslutning:
• I tilfælde af netværkstilslutning: Vælg Opdater nu i rullelisten
ud for Automatisk konfiguration.
• I tilfælde af en USB-forbindelse Installer tilbehøret manuelt
under Installerbart ekstraudstyr ved at klikke på rullelisten
ved siden af den bakke, der skal installeres, og vælg derefter
Installeret.
BEMÆRK: Kun Windows XP: I tilfælde af en USB-forbindelse
må du ikke vælge Opdater nu. Tovejskommunikation er ikke
tilgængelig med dette operativsystem og denne forbindelse.
Hvis du vælger Opdater nu, opstår der en forsinkelse på flere
minutter, mens driveren forsøger at oprette forbindelse, og til
sidst udløber tiden.
OS
X: De lijst met geïnstalleerde opties wordt, nadat het
NL
accessoire is geïnstalleerd, automatisch bijgewerkt tijdens de
eerste afdruktaak. Zo niet, volg dan de volgende stappen:
1. Klik op Systeemvoorkeuren in het Apple-menu ( ).
2. Selecteer Printen en scannen (of Printers en scanners).
3. Selecteer de printer, klik op de knop Opties en benodigdheden
en selecteer vervolgens het tabblad Opties.
4. Configureer het accessoire handmatig.
Windows® 8.0 en
8.1: Deze procedure is niet nodig als u
het accessoire bevestigt voordat u de printersoftware hebt
geïnstalleerd.
Als u het accessoire bevestigt nadat u de printersoftware hebt
geïnstalleerd, voert u de volgende stappen uit:
1. Blader naar de linkerbenedenhoek van het scherm en klik met
rechts op het getoonde venster.
2. Selecteer Configuratiescherm. Selecteer onder Hardware en
geluiden de optie Apparaten en printers bekijken.
3. Klik met de rechtermuisknop op de naam van de printer en
selecteer Printereigenschappen.
4. Klik op het tabblad Apparaatinstellingen.
5. Werk de geïnstalleerde opties bij. De stappen kunnen
afwijken afhankelijk van het type verbinding en het
printerstuurprogramma:
• Voor een netwerk- of USB-verbinding met de HP Universal
Print Driver (UPD): Selecteer in de sectie Installeerbare opties
onder Automatische configuratie de optie Nu bijwerken.
• Voor een netwerk- of USB-verbinding met het
HP PCL 6-printerstuurprogramma: Selecteer Nu bijwerken.
• Voor een netwerk- of USB-verbinding met het HP PCL-6-
printerstuurprogramma versie 4: Installeer het accessoire
handmatig door op het vervolgkeuzevak naast de lade
te klikken die moet worden geïnstalleerd en selecteer
Geïnstalleerd.
Windows®
7: Deze procedure is niet nodig als u het accessoire
bevestigt voordat u de printersoftware hebt geïnstalleerd. Als
u het accessoire bevestigt nadat u de printersoftware hebt
geïnstalleerd, voert u de volgende stappen uit:
1. Zorg dat de printer is ingeschakeld en verbinding heeft met
de computer of het netwerk.
2. Open het Windows Start-menu en klik op Apparaten en
printers.
Vista®: Hvis du tilslutter tilbehøret,
3. Klik met de rechtermuisknop op de naam van deze printer en
selecteer Printereigenschappen.
4. Klik op het tabblad Apparaatinstellingen.
5. Werk de geïnstalleerde opties bij. De stappen kunnen
afwijken afhankelijk van het type verbinding en het
printerstuurprogramma:
• Voor een netwerk- of USB-verbinding met de HP Universal
Print Driver (UPD): Selecteer in de sectie Installeerbare opties
onder Automatische configuratie de optie Nu bijwerken.
• Voor een netwerk- of USB-verbinding met het
HP PCL 6-printerstuurprogramma: Selecteer Nu bijwerken.
Windows® XP en Windows
voordat u de printersoftware hebt geïnstalleerd, hoeft u deze
procedure niet te volgen, tenzij de printer met een computer is
verbonden via een USB-kabel. Als u het accessoire bevestigt nadat
u de printersoftware hebt geïnstalleerd of als u een USB-verbinding
gebruikt, voert u de volgende stappen uit:
1. Zorg dat de printer is ingeschakeld en verbinding heeft met
de computer of het netwerk.
2. Open het Windows Start-menu en klik daarna op Apparaten
en printers (of Printers en faxapparaten voor XP).
3. Klik met de rechter muisknop op de naam van deze printer
en selecteer Printereigenschappen (of Eigenschappen
voor XP).
4. Klik op het tabblad Apparaatinstellingen.
5. Klik in het gedeelte Installeerbare opties.
6. Werk de geïnstalleerde opties bij. De stappen verschillen per
verbindingstype:
• Voor een netwerkverbinding: Selecteer Nu bijwerken in de
vervolgkeuzelijst naast Automatische configuratie.
• Voor een USB-verbinding: Installeer het accessoire handmatig
in Installeerbare opties door op het vervolgkeuzevak naast
de lade te klikken die moet worden geïnstalleerd en selecteer
Geïnstalleerd.
OPMERKING: Alleen Windows XP: Selecteer Nu bijwerken niet
voor een USB-verbinding. Tweerichtingscommunicatie is niet
beschikbaar op dit besturingssysteem en met deze verbinding.
Als Nu bijwerken is geselecteerd, vindt er een vertraging van
enkele minuten plaats waarin de driver verbinding probeert te
maken en uiteindelijk een time-out geeft.
OS
X. Pärast tarviku installimist peaks installitud suvandite loend
ET
esimese prinditöö käigus automaatselt uuenema. Kui mitte,
toimige järgmiselt.
1. Valige Apple'i menüüst ( ) System Preferences
(Süsteemieelistused).
2. Valige Print & Scan (Printimine ja skannimine) (või Printers &
Scanners (Printerid ja skannerid)).
3. Valige printer, klõpsake nuppu Options & Supplies (Suvandid
ja tarvikud) ja valige seejärel vahekaart Options (Suvandid).
4. Konfigureerige tarvik käsitsi.
Windows® 8.0 ja
installimist, siis pole see protseduur vajalik.
Kui kinnitate tarviku pärast printeri tarkvara installimist, toimige
järgmiselt.
1. Kerige ekraanil alla vasakusse nurka ja paremklõpsake
kuvataval aknal.
2. Valige Control Panel (Juhtpaneel). Valige jaotisest Hardware
and Sound (Riistvara ja heli) valik View devices and printers
(Seadmete ja printerite vaatamine).
3. Paremklõpsake printeri nime ja valige seejärel Printer
Properties (Printeri atribuudid).
4. Klõpsake vahekaarti Device Settings (Seadme sätted).
5. Installitud suvandite värskendamine. Toimingud erinevad
vastavalt ühenduse tüübile ja prindidraiverile.
• Võrgu- või USB-ühenduse jaoks draiveriga HP Universal Print
Driver (UPD): valikus Automatic Configuration (Automaatne
konfigureerimine) jaotises Installable Options (Installitavad
suvandid) valige Update Now (Värskenda kohe).
• Võrgu- või USB-ühenduse jaoks prindidraiveriga HP PCL 6:
valige Update Now (Värskenda kohe).
• Võrgu- või USB-ühenduse jaoks prindidraiveri HP PCL-6
versiooniga 4: installige tarvik käsitsi, klõpsates installitava
salve kõrval rippboksi ja valige käsk Installed (Installitud).
11
Vista®: Als u het accessoire bevestigt
8.1. Kui kinnitate tarviku enne printeri tarkvara

Publicidad

loading