Cub Cadet L20 Manual Del Usuario página 78

NL
Maaihoogte instellen J
Om de maaihoogte in te stellen, bedient u de
Î
hendel voor het instellen van de maaihoogte [1].
Aanwijzing
"4" is de hoogst mogelijke maaihoogte
(ca. 10 cm), het maaiwerk bevindt zich
volledig boven.
"Lo/1" is de laagste maaihoogte (ca. 2,5 cm),
het maaiwerk bevindt zich volledig beneden.
Afhankelijk van het model is de instelschuif
uitgerust met een instelbare positieaan-
duiding [2]. Deze dient om de gewenste
maaihoogte snel te kunnen vinden.
Maaien
VOORZICHTIG!
Weggeslingerde voorwerpen (maaigoed,
stenen etc.)
ÂVerwondingsgevaar
¾ Leeg de grasopvanger alleen bij
uitgeschakeld snijwerk.
¾ Gebruik de machine alleen met
aangebouwde grasvanginrichting of de
optionele leiplaat.
¾ Als een vreemd voorwerp, bijv. een steen)
door het snijwerk wordt geraakt of wanneer het
apparaat abnormaal begint te trillen, moet u de
motor direct uitzetten.
¾ Controleer het apparaat op beschadiging voordat
u er verder mee werkt. Gebruik het apparaat bij
beschadiging niet verder en laat het vóór het
volgende gebruik door een gespecialiseerde
werkplaats herstellen.
¾ Schakel het snijwerk niet in hoog gras in.
Motor zoals aangegeven starten.
Î
De gashendel omhoog zetten
Î
Schakel het snijwerk in en laat het zakken.
Î
Ontgrendel de parkeerrem, terwijl u het rempedaal
Î
helemaal indrukt en weer loslaat.
Om weg te rijden, trapt u op het gaspedaal voor
Î
vooruitrijden.
Aanwijzingen m.b.t. het maaien
Maai geen nat gras. Rijd langzaam bij maxi-
maal motortoerental.
Maaien van te hoog, resp. nat gras kan tot
overmatige grasophoping in / verstopping
van de uitwerpschacht leiden.
78
Let op!
.
Aanwijzingen m.b.t. het maaien
Afhankelijk van het model, beschikt de
machine over een vulpeilindicatie voor de
grasvanginrichting. De vulpeilsensor Y meet
de vullingsgraad van de grasvanginrichting
tijdens het maaien. Bij een volle grasvangin-
richting klinkt een signaaltoon en afhankelijk
van de uitvoering schakelt het maaiwerk
direct uit. De grasvanginrichting moet dan,
voor het verder maaien, eerst worden
geleegd. De signaaltoon wordt pas na het
legen van de grasvanginrichting gedeacti-
veerd.
Vulpeilsensor instellen
(afhankelijk van het model) Yb
WAARSCHUWING!
Verwondingsgevaar
¾ Het instellen van de vulpeilsensor alleen
uitvoeren bij uitgeschakelde motor,
ingeschakelde parkeerrem, verwijderde
contactsleutel en verwijderde
grasvanginrichting.
Aanwijzing
Deze instelling kan alleen worden uitgevoerd
bij machines die beschikken over een instel-
bare vulpeilsensor.
De vulpeilsensor kan in zijn meethoek (meerdere
vergrendelbare posities) worden ingesteld en zo
worden ingesteld op basis van de dichtheid van het
maaigoed. Hierbij wordt tevens de vullingsgraad van
de grasvanginrichting beïnvloed.
Maak de kartelschroef van de vulpeilindicator 1
Î
los om de meethoek te verkleinen.
Plaats het verstelbare deel van de vulpeilsensor
Î
naar voren in richting achterwand in de gewenste
positie 2 .
Zet de kartelschroef weer vast 3 .
Î
3 De signaaltoon activeert later, het maaiwerk wordt
afhankelijk van de uitvoering later uitgeschakeld.
Aanwijzing
Ideaal bij kort, zeer droog maaigoed.
Maak de kartelschroef van de vulpeilindicator 1
Î
los om de meethoek te vergroten.
Plaats het verstelbare deel van de vulpeilsensor
Î
naar achteren in de gewenste positie 2 .
Zet de kartelschroef weer vast 3 .
Î
3 De signaaltoon activeert eerder, het maaiwerk
wordt afhankelijk van de uitvoering eerder uitge-
schakeld.
Aanwijzing
Ideaal bij dik, vochtig gras.
Gebruik