EDELRID CORE PLUS TRIPLE LOCK Manual Del Usuario página 31

eenkomstig verbindingsmiddel uitsluitend om de
weg te begrenzen, zodat de gebruiker niet in een
gebied met valgevaar terecht kan komen (fixatie
volgens EN 358). Heupgordels volgens EN 358 zijn
voor gebruikers van maximaal 150 kg inclusief ge-
reedschap en uitrusting goedgekeurd. De eventue-
le noodzaak van een valbeveiligingssysteem moet
altijd worden afgewogen.
Indien nodig, afhankelijk van het model, kan
een bevestigingsgordel in een harnasgordel (type-
afhankelijk) volgens EN 361 worden geïntegreerd,
hierbij moet de markering in acht worden genomen.
Voorzichtig! Bevestigingsgordels zijn niet
geschikt voor opvangdoeleinden!
Gordels met "Sliding-D-Kit" (bijv. boomverzor-
gingsgordel)
Bij gordels met geïntegreerde "Sliding-D-riem"
wordt deze tijdens het gebruik blootgesteld aan
verhoogde slijtage. Als de riem sterke slijtagever-
schijnselen (gebroken vezels, gerafelde of inge-
scheurde randen van de riem enz.) vertoont, moet
de "Sliding-D-riem" uit veiligheidsoogpunt worden
vervangen. De vervanging mag alleen met de EDEL-
RID Sliding-D vervangingsset worden uitgevoerd.
Deze vervangingsset bevat alle vereiste componen-
ten en installatie-instructies. De installatie-instruc-
ties moeten altijd worden opgevolgd, anders
bestaat er levensgevaar!
Aanpassing en maatinstelling
Voor het eerste gebruik moet de pasvorm, en bij
verstelbare gordels de overeenkomstige maatin-
stelling (deze vindt plaats door het bedienen van de
verstelgespen), in een hangtest (fig. 5a – 5b)
worden gecontroleerd op een veilige plaats. De
keuze of instelling van de maat mag de vereiste
bewegingsvrijheid op geen enkele wijze aantasten.
De gordel moet comfortabel zitten bij het dragen.
De juiste maat en afstelling vooropgesteld, mag in
de hangtest geen belemmering van de ademhaling
en/of pijn optreden. Bij het dragen van de gordel
moeten beslagdelen worden vermeden in het geni-
tale gebied en onder de oksels. Het vrij hangen in
de gordel mag geen overmatige holle rug, over-
strekken of druk op de genitaliën, lenden en oksels
veroorzaken. Bij vrouwen moeten de lymfevaten
van de borst zo goed mogelijk ontlast zijn.
Bij harnasgordels volgens EN 361 moet de positie
van het achterste opvangoog zodanig worden inge-
steld dat dit zich ter hoogte van de schouderbladen
bevindt.
De voorste schouderriem moeten vervolgens zoda-
nig worden ingesteld dat de gordel dicht bij het
lichaam zit maar niet te strak zit.
Gordels met Sliding-D-riem
De gewenste werkpositie (lichaamshoek) wordt
bepaald door de verstelriem, die met behulp van de
gesp (S) in lengte verstelbaar is (zie fig. "Gordels
met Sliding-D-riem").
Alle verstelbare onderdelen moeten gedurende het
gebruik regelmatig worden gecontroleerd.
AANSLAGPUNT
Om zware belastingen en slingerbewegingen
tijdens het vallen te voorkomen, moeten aanslag-
punten voor het zekeren altijd zo verticaal mogelijk
boven de te zekeren persoon liggen. Het verbin-